Volgens een nieuwe studie gepubliceerd in het tijdschrift Arthritis and Rheumatism zou de inname van vitamine C het urinezuurgehalte in het bloed niet verlagen bij patiënten met jicht. Een resultaat dat indruist tegen de gangbare praktijken.
Ondanks de beschikbaarheid van doeltreffende geneesmiddelen (allopurinol, probenecide), hebben veel patiënten bijkomende behandelingen nodig, zoals vitamine C-supplementen, om een optimaal urinezuurgehalte te bereiken. In de praktijk levert deze combinatie ontoereikende resultaten op, zoals blijkt uit deze studie bij 40 jichtpatiënten met hoge urinezuurgehaltes (6 mg/100 ml).
Gedurende acht weken werden ze verdeeld in twee groepen. De patiënten van de eerste groep, die al werden behandeld met allopurinol, kregen een dagelijkse dosis van 500 mg vitamine C of een hogere dosis van hun behandeling. De tweede groep, die nog niet werd behandeld, begon aan een behandeling met allopurinol of vitamine C (500 mg/dag). De auteurs analyseerden de bloedspiegels voor vitamine C, creatinine en urinezuur bij het begin en het einde van de studie. Het verdict zaait twijfel: de gematigde dosis vitamine C verlaagt het urinezuurgehalte in geen enkel geval beduidend.
Deze resultaten verschillen van vorige onderzoeken, die aantoonden dat vitamine C het urinezuurgehalte kan verlagen van patiënten met een verhoogde urinezuurspiegel, maar zonder jichtverschijnselen. In deze nieuwe studie brengt de verlaging van het urinezuur niets bij aan de behandeling, aangezien de werking van vitamine C beduidend geringer is in vergelijking met het starten van een behandeling met allopurinol of een verhoging van de dosis.
De auteurs besluiten dus dat, hoewel vitamine C mogelijk een rol kan spelen in de preventie van jicht, de stof in gematigde dosis geen enkel voordeel oplevert voor de behandeling van de ziekte. Nu moet nog worden bevestigd of dit verdict geldig blijft bij hogere dosissen van de vitamine.
Source: Lisa K. Stamp et al., Arthritis & Rheumatism, 16 May 2013, 10.1002/art.37925.