Een prospectieve studie toont aan dat de aanbeveling om de cafeïneconsumptie te verlagen om het premenstrueel syndroom te voorkomen, niet gegrond is.
Het premenstrueel syndroom (PMS) treft op klinisch significante wijze vijftien à twintig procent van de vrouwen voor de menopauze, en vermindert hun levenskwaliteit. Vaak wordt aanbevolen om minder tot zelfs helemaal geen cafeïne, en dus ook koffie, te consumeren, zonder dat dit met bewijzen is gestaafd.
Deze nieuwe studie evalueerde op prospectieve wijze het verband tussen de totale consumptie van cafeïne, koffie en thee en de ontwikkeling van het PMS in een patiënt-controleonderzoek in het kader van de prospectieve Nurses’ Health Study II.
Premenstrueel syndroom staat los van het cafeïnegehalte
In het begin van de follow-up, in 1991, had geen van de deelneemsters PMS. Vervolgens werden de deelneemsters om de twee jaar getest op het PMS, van 1993 tot 2005. Na correctie voor leeftijd, roken en andere factoren blijkt uit de resultaten dat de totale cafeïne-inname geen verband houdt met het PMS.
De odds ratio tussen het hoogste kwintiel (543 mg cafeïne per dag) en het laagste kwintiel (18 mg/dag) bedraagt 0,79, maar haalt de significantiedrempel niet (p = 0,31). Ook voor de consumptie van cafeïnerijke koffie blijkt er geen enkel verband.
Koffie schrappen is niet gegrond
Bovendien kan volgens de studie geen enkel specifiek PMS-symptoom (zoals harde borsten) in verband worden gebracht met de consumptie van cafeïne of koffie. De auteurs besluiten dan ook dat de aanbevelingen voor een vermindering van de cafeïne-inname het PMS niet lijken te voorkomen.
Dit is met andere woorden opnieuw een domein waarin de wetenschap empirische praktijken, in dit geval het schrappen van koffie als onderdeel van de behandeling, ontkracht.