Een nieuw onderzoek van de Universiteit van Bazel bevestigt dat fructose slechts een beperkt effect heeft op de verzadiging, waardoor de consument de neiging heeft te veel te eten.
Uit diverse onderzoeken komt een consensus naar voren over de effecten van verschillende types suikers op de hersenen. Dit onderzoek bevestigt dat fructose, een suikertype dat steeds vaker aanwezig is in dranken en andere bereide voedingswaren, slechts een beperkte invloed heeft op de verzadiging. Door dit beperkte verzadigingsgevoel hebben mensen de neiging om meer te consumeren, en dit draagt op zijn beurt bij aan de obesitasepidemie. De volledige resultaten van het onderzoek zijn gepubliceerd in het tijdschrift Nature Communications.
Twee types suiker en de verschillende interactie tussen het maag-darmstelsel en de hersenen
Het onderzoek werd uitgevoerd bij twaalf gezonde jonge mannen, die fructose, glucose of een placebo toegediend kregen. De onderzoekers analyseerden bloedstalen van de deelnemers om hun niveaus van verzadigingshormonen te meten. Ook de deelnemers beoordeelden hun verzadigingsgevoel, en met een MRI werd hun hersenactiviteit gecontroleerd. De MRI-analyse toont aan dat:
- de hersenen zich anders gedragen bij de inname van een placebo, glucose en fructose; de twee types suikers activeren het beloningssysteem in de hippocampus en de amygdala – de zones in de hersenen die de emoties en de driften regelen – op een andere manier
- fructose is minder doeltreffend in het creëren van een verzadigingsgevoel dan glucose
- de consumptie van fructose brengt minder verzadigingshormonen in het bloed.
De strijd tegen obesitas en diabetes
Het onderzoek helpt te verklaren waarom fructose minder verzadigings- en beloningseffecten opwekt, wat leidt tot overconsumptie. Aangezien industrieel vervaardigde fructose meer en meer gebruikt wordt in gesuikerde dranken, snoep en bereide gerechten, zijn deze resultaten belangrijk in de strijd tegen obesitas en comorbiditeiten als diabetes.
Wölnerhanssen B K et al, PLOS ONE, Published on June 24, 2015, doi: 10.1371