Dat we suiker zo lekker vinden, komt vooral doordat suiker het beloningscircuit in onze hersenen activeert, wat zorgt voor een genotsgevoel. Maar hoe voorkom je dat je te veel suiker eet door dat circuit steeds vaker te prikkelen? Je aangetrokken voelen tot zoet, is dat echt een verslaving?
Al van bij de geboorte – en zelfs in de baarmoeder – vinden we een zoete smaak lekker. Dat is een universeel gegeven: alle mensen (zelfs alle zoogdieren) hebben die eigenschap met elkaar gemeen. Die voorkeur wordt geïnterpreteerd als een middel voor het opsporen van caloriebronnen, die we nodig hebben om te overleven. Zoet is vaak een teken van eetbaarheid, in tegenstelling tot bitter, dat dan weer een alarmsignaal is voor onze zintuigen. Om ons in die richting te sturen hebben we een beloningscircuit in de hersenen. Eten we suikers, dan geeft dat circuit dopamine vrij, de chemische boodschapper van het genotsgevoel. De hersenen leren dus al snel om de inname van zoet te associëren met iets aangenaams, en zullen proberen dat gevoel te reproduceren. Zo is bijvoorbeeld alleen al het zien van zoet voedsel voldoende om je mateloos veel zin te doen krijgen om het ook op te eten. Dat effect is trouwens nog uitgesprokener bij mensen met zwaarlijvigheid. In feite hebben we dus geleerd om te anticiperen op het genot dat voortvloeit uit de activering van ons beloningscircuit.
Lees ook: Eetplezier of verlangen: wat is het verschil?
Suiker, een harddrug?
Het beloningscircuit is op zich een positief mechanisme om essentiële functies, zoals eten of slapen, te stimuleren. Maar als het circuit op hol slaat of overmatig wordt geprikkeld, kunnen er problemen ontstaan en kan er zich een vorm van verslaving ontwikkelen, zoals bij drugs. Het gaat echter wat ver om suiker af te schilderen als cocaïne. Dat scoort natuurlijk goed in de media, maar is wetenschappelijk niet onderbouwd. Glucose is een essentiële brandstof om te leven en is van nature in ons lichaam aanwezig, terwijl cocaïne totaal geen essentieel karakter heeft en niets te zoeken heeft in ons lichaam. Drugs werken verslavend, maar dat geldt niet voor voedingsstoffen, zoals suiker. Wel kan voeding leiden tot een gedragsverslaving, maar dat is iets heel anders, legt het CEBAM uit. Een dergelijke gedragsverslaving kan overvoeding veroorzaken, maar is te behandelen met cognitieve gedragstherapie.
Lees ook: Meer schermen houden verband met obesitas
Trap niet in de verslavingsval
Om ‘verslaving’ te vermijden komt het er dus op aan je consumptie van gesuikerde voedingsmiddelen onder controle te houden. Volgens het advies van de Hoge Gezondheidsraad moeten we de toegevoegde suikers beperken tot maximaal 10% van de totale energie-inname. Om niet voortdurend te moeten checken (controle gaat immers maar een bepaalde tijd goed, tot aan het volgende ‘bezwijkmoment’), is het belangrijk om ons beloningssysteem op te voeden. Hoe? Door het gevoelig te maken voor andere prikkels, zoals:
- afwisseling
- kleuren
- geuren
- smaken
- textuur in de mond…
Maar ook door alert te zijn voor alle mogelijke signalen die je tijdens het eten kunt gewaarworden. Dat veronderstelt wel dat je goede omstandigheden creëert om te eten: zittend, zonder andere taken, weg van allerhande schermen (televisie, smartphone …), in een rustige omgeving of met een muziekje op de achtergrond en zonder jezelf te haasten.
Ook een zoete smaak activeert de beloning
De wetenschappelijke literatuur meldt dat niet alleen suiker, maar ook de zoete smaak van bijvoorbeeld intensieve zoetstoffen een rol speelt in het activeren van het beloningscircuit. Dat effect zou weliswaar verschillen van persoon tot persoon, maar het wijst erop dat zoetstoffen erin slagen een zoete smaak te geven die als lekker en aangenaam wordt ervaren – ook al is die dan misschien niet exact hetzelfde als die van suiker. Vandaar dat sommigen denken dat ook zoetstoffen een rol spelen in de zogenaamde suikerverslaving. Maar dat idee van verslaving aan een zoete smaak wordt nu in een nieuw kader geplaatst. In het licht van recent onderzoek plaatsen sommige wetenschappers nu zelfs ronduit vraagtekens bij dat idee van een ‘zoetverslaving’, die niet hetzelfde type verslaving veroorzaakt zoals drugs dat kunnen. Volgens onder meer Greenberg en St. Peter (2021) zouden we bij zoet eerder moeten spreken van een hedonistisch aspect, van het verlangen naar een zoete smaak, waardoor de aandrang ontstaat om suiker te consumeren, en niet van een verslaving die zou zijn ontstaan door die zoete smaak…
Lees ook : Binge Eating Disorder, de hersen-darmas staat centraal