Dat is de boodschap die Phillipe Legrand meegaf op het 21e Voedings- en Gezondheidscongres. Bepaalde verzadigde vetzuren zouden zelfs gunstige effecten hebben op de gezondheid. Vetzuren kampen echter met een erg slecht imago, dus het is hoog tijd voor een nieuw model.
Verzadigde vetzuren staan al heel lang op de lijst met problematische voedingselementen waarvan de consumptie zo veel mogelijk beperkt moet worden. Bovendien wordt dat overal ter wereld in zowat alle voedingsadviezen benadrukt. Dat is voornamelijk het geval omdat verzadigde vetzuren traditioneel geassocieerd worden met een verhoogd LDL-cholesterolgehalte, het ontstaan van arteriële plaques en bijgevolg een verhoogd risico op hart- en vaatziekten. Nu blijkt dat beeld toch niet helemaal te kloppen …
Verzadigde vetzuren stimuleren de productie van DHA
Philippe Legrand (Laboratorium voor biochemie en voeding bij Inra, Rennes) werkte mee aan de Franse voedingsadviezen rond vetten en is van mening dat het hoog tijd is voor een nieuw model. Zo is C4 een vetzuur met korte keten dat vooral te vinden is in melkvet en snel oxideert. Het dient als brandstof voor de darmen en de microbiota, stimuleert het immuunsysteem en veroorzaakt apoptose (waardoor het de kans op colorectale kanker zou beperken). C4 komt ook vrij bij de fermentatie van voedingsvezels in de darmen.
De vetzuren C6 tot C10 zorgen voor weinig afzetting in de bloedvaten en zijn volgens de biochemicus dan ook niet problematisch. C14 is dan weer betrokken in de activatie van ruim honderd eiwitten en activeert ook de synthese van omega 6- en omega 3-vetzuren met lange keten. Ten slotte stimuleert de combinatie van zuivelproducten en koolzaadolie de synthese van DHA.
Herziening van de adviezen over vetzuren
C16 of palmitinezuur wordt grotendeels geproduceerd door de synthese van suikers uit zetmeel en alcohol. Om te bepalen wat de gezondheidsgevolgen van C16 zijn, is het dan ook erg moeilijk om het onderscheid te maken tussen de exogene aanvoer van C16 en de endogene synthese ervan op basis van deze precursoren. Verschillende studies rapporteren een gunstig effect wanneer C16 vervangen wordt door omega 3-vetzuren, maar het blijft dan nog maar de vraag of dat effect gelinkt is aan een teveel aan C16, fructose, zetmeel en/of alcohol of dat men op die manier gewoon een gebrek aan omega 3 herstelt. Kortom: de vettenspecialist is ervan overtuigd dat er dringend een herziening moet komen van de actuele adviezen, die aanraden om verzadigde vetzuren (waaronder de atherogene vetzuren C12, C14 en C16) te beperken tot 8% van de totale energiebehoefte.