Het Franse agentschap voor voedselveiligheid (Anses) wijst op de correlaties tussen voedingsgewoonten, lichaamsbeweging en sociale ongelijkheid in zijn derde studie ‘INCA 3’ (Individuelle Nationale des Consommations Alimentaires).
Criteria voedingskeuze verschillen afhankelijk van opleidingsniveau
Een langere scholing leidt tot meer aandacht voor kwaliteit: korte ketens, de productiewijze, de samenstelling van het voedsel enz. Wie minstens een diploma voortgezet secundair onderwijs (‘bac’) heeft, consumeert dubbel zo veel producten uit de biologische landbouw als wie in het hoger secundair onderwijs is gestopt (‘lycée’). Bovendien geldt: hoe hoger het opleidingsniveau, hoe groter de consumptie van fruit en groenten.
Omgekeerd domineert het financiële aspect wanneer het opleidingsniveau of de socioprofessionele categorie lager is. Wie gestopt is in het lager secundair (‘collège’) drinkt ook dubbel zo veel frisdrank en eet meer vlees (met uitzondering van gevogelte).
Wegingsfactor en sociale ongelijkheden
De WGO beveelt meer dan een uur fysieke activiteit per dag aan voor kinderen tussen vijf en zeventien jaar en meer dan 30 minuten voor volwassenen. Twee op de drie kinderen halen deze richtlijn niet. Bij volwassenen heeft het opleidingsniveau een impact op de resultaten: de aanbevelingen worden gevolgd door 13% van de personen met een diploma lager secundair onderwijs (‘collège’) versus 27% van de personen met een diploma hoger onderwijs (‘bac+4’).
Kinderen van wie een van de ouders een laag opleidingsniveau heeft, zijn meer sedentair: 52% van de kinderen van een ouder met een diploma lager secundair onderwijs (‘collège’) spendeert minstens drie uur per dag achter een scherm, tegenover 26% van de kinderen van een ouder met een diploma hoger onderwijs (‘bac +4’). Bij volwassenen geldt: hoe hoger het opleidingsniveau, hoe meer sedentair gedrag, met meer dan zeven uur zittende activiteiten bij:
- 30% van de personen met een diploma lager secundair onderwijs (‘collège’),
- 52% van de personen met een diploma hoger onderwijs (‘bac+4’).
Door de voedingskeuzes, het gebrek aan lichaamsbeweging en de sedentaire levensstijl heeft 13% van de kinderen en adolescenten overgewicht en is 4% obees. Bij volwassenen is dat respectievelijk 34% en 17%. Ook hier is het opleidingsniveau een krachtige marker. Het obesitaspercentage daalt met een factor 3 bij kinderen en 2,5 bij volwassenen als we een diploma lager secundair (‘collège’) vergelijken met een diploma hoger onderwijs (‘bac+4’).