Om op de verpakking aan te geven hoe gezond een bepaald product is, of hoe gezond bepaalde voedingsstoffen ervan zijn, kan een systeem met een stoplicht of met sterren worden gebruikt. Een nieuwe studie laat zien dat het stoplichtsysteem doeltreffender is.
Het is nuttig om informatie over de voedingswaarde van een product op de voorkant van de verpakking te plaatsen: daar is iedereen het over eens. Maar op welke manier doen we dat het beste? Daarover zijn de meningen verdeeld. Vooral als het erom gaat een verband vast te stellen tussen de voedingswaarden en het gezonde of minder gezonde karakter van het product, zoals bij het stoplichtsysteem dat vooral in het Verenigd Koninkrijk wordt gebruikt.
Bij een variant hiervan, het multistoplichtlabel, worden de verschillende voedingsmiddelen die je beter kunt beperken (vetten, verzadigde vetzuren …), in het groen, oranje of rode rood aangeduid. Een ander, minder stigmatiserend systeem is gebaseerd op een ‘score’ uitgedrukt in sterren (hoe meer sterren, hoe ‘gezonder’).
Onderzoekers in Nieuw-Zeeland (waar de overheid een scoresysteem met sterren aanbeveelt) gingen na welk effect een dergelijk systeem heeft op het gedrag van de consument in vergelijking met het multistoplichtlabel. Hoewel de consumenten bij beide systemen relatief gelijkaardige keuzes maakten, stelden de onderzoekers toch vast dat het stoplichtsysteem duidelijk een grotere impact heeft. Als een voedingsmiddel als minder gezond werd gemerkt, lieten de consumenten dit vlugger links liggen.
De onderzoekers merkten ook op dat de aanwezigheid van gezondheidsclaims op de verpakking ervoor zorgde dat consumenten eerder voor het product kozen, ook al was de voedingswaarde ervan minder. Dit effect was wel minder uitgesproken bij het stoplichtlabel dan bij het sterrenlabel. De producten met een stoplichtlabel waren bovendien eenvoudiger te herkennen als gezond of minder gezond dan producten met een sterrenlabel. Kortom, de onderzoekers pleiten duidelijk voor een systeem met stoplichten en niet voor een score met sterren.
Maubach N. et al., Appetite, 2014 Jul 16; 82C: 67-77.