Op korte tijd heel wat kilo’s verliezen, maar daarna weer in het oude patroon vervallen. Het welbekende jojo-effect gaat gepaard met een gewichtstoename op lange termijn. Volgens recent onderzoek zou dit te verklaren zijn door het onbewuste overlevingsmechanisme van het lichaam als reactie op voedseltekort of hongersnood.
Het ‘jojo-effect’ verwijst naar opeenvolgende periodes van gewichtsverlies en gewichtstoename. Dit effect treedt hoofdzakelijk op bij personen die herhaaldelijk pogingen tot gewichtsverlies ondernemen, wat op lange termijn kan resulteren in een gewichtstoename met implicaties voor de gezondheid.
Overlevingsmechanisme van het lichaam
Het feit dat het herhaaldelijk diëten kan leiden tot gewichtstoename op lange termijn, kan verklaard worden door complexe psychologische en fysiologische mechanismen.
Recent onderzoek van de Britse Universiteit van Exeter, gebaseerd op observaties bij dieren, beweert een bijkomende verklaring gevonden te hebben in het onderbewuste overlevingsmechanisme van het lichaam. De onderzoekers ontwikkelden een conceptueel model dat aantoont waarom dieren meer vet opslaan bij voedseltekort. Bij confrontatie met voedselschaarste gaan hun hersenen onbewust het risico op hongersnood verhogen. Bij een langdurig gebrek aan voeding, zoals bij diëten, zullen ze bijgevolg meer eten tijdens periodes waar wel voldoende voedsel aanwezig is.
Het besluitvormingssysteem dat ons gedrag ondersteunt, interpreteert onbewust pogingen tot afvallen als aanwijzing voor een omgeving waar regelmatig voedseltekorten zijn. Dit geeft de aanzet tot een signaal dat het ongeschikte gedrag van overeten teweeg brengt.
Hoe het jojo-effect vermijden?
Dit fenomeen verklaart dus de gewichtsschommelingen en is geen efficiënte manier om af te vallen.
Volgens de onderzoekers moeten drastische schommelingen in ons voedingspatroon vermeden worden. Voor een blijvend resultaat moet gewichtsverlies geleidelijk aan en consequent gebeuren.
De beste manier voor een stabiel gewicht is om enerzijds gezonder en kleinere porties te eten en anderzijds meer fysieke activiteit uit te oefenen.