Een analyse van de wetenschappelijke literatuur verdedigt de doeltreffendheid van omega 3-vetzuren in de preventie van postnatale depressie via een betere regeling van het serotoninegehalte in de hersenen.
Dat omega 3-vetzuren postnatale depressie kunnen voorkomen, is niet nieuw, integendeel, er wordt veel over gediscussieerd. Een Canadees onderzoek, dat bijna 75 klinische studies onder de loep nam, vestigt de aandacht weer op dit onderwerp met tal van argumenten, maar slaagt er voorlopig niet in een oorzaak-gevolgverband te leggen.
Ten eerste wijzen de gegevens die in het kader van deze studies werden verzameld, op een negatief verband tussen de consumptie van omega 3-vetzuren tijdens de zwangerschap en het risico op postnatale depressie.
De placentaire transfer van omega 3-vetzuren naar de foetus verlaagt het gehalte omega 3-vetzuren in het bloed van de moeder. Dit lage gehalte blijft ongewijzigd tot minstens zes weken na de geboorte en als de moeder ook nog eens borstvoeding geeft, is de situatie nog ingewikkelder. Het gebrek aan een compensatiemechanisme via de voeding zou in dat geval de kans op een depressieve episode na de bevalling verhogen.
Ten tweede zou het risico groter zijn bij aanwezigheid van een welbepaald genotype van de serotoninetransporter 5-HTT. De interactie tussen het tekort aan omega 3-vetzuren bij de moeder en dit genotype lijkt een geloofwaardige hypothese: bij vrouwen die dit genotype hebben, zou serotonine minder gemakkelijk in de hersenen worden vrijgelaten, en net deze neurotransmitter is betrokken bij de regeling van het humeur.
De auteurs benadrukken dat er nood is aan verder onderzoek, want deze veelbelovende resultaten moeten nog verder bevestigd worden. Vooral de mechanismen die dit verlies aan omega 3-vetzuren bij de moeder versnellen, moeten verder verduidelijkt worden, evenals de redenen voor het tekort aan de transporter 5-HTT.
Shapiro G.D. et al., Can J Psychiatry., 2012 Nov; 57(11): 704-12.