Wat als ARFID (een selectieve eetstoornis waarbij men bepaalde voedingsstoffen beperkt of vermijdt) beïnvloed wordt door de voeding, de microbiota en de hersen-darm-as? Dat denken alvast onderzoekers die een nieuw concept voorstellen.
ARFID is het Engelse acroniem voor Avoidant Restrictive Food Intake Disorder. Deze selectieve eetstoornis werd pas voor het eerst beschreven in 2023. Tot 2% van de bevolking lijdt aan deze aandoening, vooral kinderen. ARFID uit zich in een zintuiglijke afkeer voor bepaalde geuren, texturen en zelfs kleuren, ‘weinig eetlust’ of een gebrek aan interesse in voeding, voedselneofobie en schrik voor bepaalde risico’s van eten, zoals overgeven, moeilijk doorslikken, darmklachten … Het gevolg? Een voeding die niet meer beantwoordt aan de voedingsbehoeften, gewichtsverlies of groeiachterstand bij het kind, diverse tekorten en psychosociale moeilijkheden. In tegenstelling tot anorexia zijn mensen met ARFID niet bekommerd om hun lichaamsgewicht en willen ze geen gewicht verliezen.
Lees ook : Biologische klok en microbiota houden vetopslag onder controle
ARFID en de hersen-dam-as
Hoewel de oorzaken worden toegeschreven aan een combinatie van factoren, zou ook het darmmicrobiota, en meer bepaald de hersen-darm-as, hierbij een rol kunnen spelen. Dat suggereert althans een Iers en Duits onderzoeksteam dat een nieuw concept voorstelt om deze ziekte en het verband ervan met voeding en de darmmicrobiota beter te begrijpen. Hun uitgangspunt is de vaststelling dat de tweerichtingscommunicatie tussen de darmen en de hersenen ook betrokken blijkt in de fysiopathologie van eetstoornissen. Daarom onderzochten ze hoe de symptomen die worden waargenomen bij ARFID, aan de darmmicrobiota en signaalroutes naar de hersenen kunnen worden gekoppeld.
Zo formuleren ze de hypothese dat het beperkte aantal voedingsmiddelen en de beperkte hoeveelheden voedsel – net als veel andere factoren van een onevenwichtige voeding – leiden tot een verminderde diversiteit van de darmmicrobiota, met gevolgen voor de symptomatologie van ARFID.
Lees ook : Hypnose, een hulpmiddel in de aanpak van obesitas?
Wijziging van de biopsychologische routes
Naast een verminderde diversiteit zouden de microbiota ook minder zogenaamde goede bacteriën bevatten, en dus ook minder metabolieten die signalen naar de hersenen sturen om de biopsychologische routes betrokken bij ARFID te wijzigen: homeostatische signalen, voedselbeloning, zintuiglijke gevoeligheid, walging … Onder deze signaleringsmechanismen wijzen de onderzoekers op de rol van de veranderde microbiota die zorgt voor een ontstekingsreactie en de aanmaak van cortisol, serotonine en dopamine. Dit zijn weliswaar louter theoretische aannames, maar ze geloven dat het tijd is om verder onderzoek te voeren naar de manier waarop men specifiek de darmmicrobiota kan inzetten voor de behandeling van de symptomatologie van ARFID.
Het is ook maar de vraag in welke mate een voortijdige wijziging van de darmmicrobiota het risico op de ontwikkeling van ARFID zou kunnen beïnvloeden …
Lees ook: Obsessief-compulsieve stoornis of eetstoornis?