Obsessief-compulsieve stoornissen en eetstoornissen hebben bepaalde kenmerken gemeen, maar het blijven wel twee verschillende aandoeningen.
Als een persoon een eetstoornis ontwikkelt, zoals anorexia of orthorexia, kan de omgeving gaan vermoeden dat er een probleem is door het ontstaan van eetrituelen en een obsessie met het lichaamsbeeld of de voedselkwaliteit. Obsessief-compulsieve stoornissen en eetstoornissen vertonen namelijk gelijkenissen. In sommige gevallen komen ze zelfs gelijktijdig voor bij een patiënt, wat de behandeling moeilijker kan maken.
Van eigenaardige voorkeuren…
Sommige mensen eten bepaalde voedingsmiddelen op een specifieke manier, en ze willen er niet over aangesproken worden. Enkele voorbeelden: bij elke maaltijd systematisch eerst een bepaald ingrediënt opeten, de verschillende bestanddelen van de maaltijd eerst volledig vermengen, of net het tegenovergestelde: elk ingrediënt apart opeten. In sommige gevallen zijn ze toch in staat om af te wijken van hun gewoonte, al vinden ze dat onprettig, zonder dat dit een invloed heeft op hun algemene functioneren: dan gaat het niet om een psychologische stoornis.
Kinderen zijn soms afkerig van nieuwe voedingsmiddelen. Die vrees vertaalt zich in een zekere starheid in hun eetgedrag, waarbij ze soms zelfs voedingsmiddelen gaan scheiden op hun bord, wat best vreemd kan lijken. Dit is echter een vrij courante fase in de ontwikkeling van het kind en na verloop van tijd vermindert dit gedrag of verdwijnt het zelfs volledig.
… tot echte aandoening
Een echte obsessief-compulsieve stoornis heeft meerdere facetten en wordt gekenmerkt door obsessies of compulsieve gedragingen, of een combinatie van de twee. Obsessies zijn hardnekkige gedachten waarvan de persoon erkent dat hij ze zelf produceert, maar die uiteindelijk als te heftig of ongepast ervaren worden en bijgevolg een aanzienlijk gevoel van wanhoop of onmacht teweegbrengen. Compulsieve gedragingen zijn observeerbare handelingen of mentale activiteiten die de persoon zich verplicht voelt uit te voeren om te voorkomen dat er problemen optreden die het voorwerp van de obsessies vormen. Meestal stellen deze compulsieve gedragingen de persoon in staat om het angstgevoel veroorzaakt door de obsessies te verminderen. Een voorbeeld: smetvrees is een courante obsessie, waarbij de persoon zich compulsief gaat wassen.
Om te kunnen spreken van een obsessief-compulsieve stoornis moeten deze compulsieve gedragingen buitensporig zijn, zoals langer dan één uur per dag aan de wastafel doorbrengen, of geen rationeel verband vertonen met hetgeen ze geacht worden te vermijden — denk maar aan het mentaal herhalen van woorden of cijfers. Bovendien moet de persoon ook de ernst of de irrationele aard van zijn compulsieve gedrag erkennen. Ten slotte moeten de obsessies of de compulsieve gedragingen een normaal leven in de weg staan. Ze veroorzaken een angstgevoel, nemen veel tijd in beslag, staan de activiteiten van de persoon in de weg of schaden zijn relaties met de buitenwereld.
Wat hebben obsessief-compulsieve stoornissen en eetstoornissen gemeen?
Personen die kampen met een eetstoornis kampen ook met obsessies en compulsieve gedragingen. Een voorbeeld: een persoon met anorexia kan obsessieve gedachten hebben rond de vrees om aan te komen, en bijgevolg intensief aan lichaamsbeweging gaan doen en zich aan strenge voedingsregels houden. Dat zijn allebei compulsieve gedragingen. Om van een obsessief-compulsieve stoornis te kunnen spreken, moet nagegaan worden of deze obsessies en compulsieve gedragingen niet de symptomen zijn van een andere stoornis, zoals eetstoornissen, hypochondrie, drugsmisbruik enz.
Eetstoornissen verschillen van obsessiefcompulsieve stoornissen, want die laatste hebben niet alleen betrekking op obsessies en compulsieve gedragingen rond voeding. Personen die lijden aan een eetstoornis beseffen gewoonlijk ook niet dat hun gedachten irrationeel zijn en dat hun obsessies en compulsieve gedragingen een negatieve invloed hebben op hun relaties, zowel thuis als op het werk.
Wat is het verband tussen de twee?
Obsessief-compulsieve stoornissen en eetstoornissen mogen dan wel verschillende aandoeningen zijn, maar ze komen bij sommige patiënten gelijktijdig voor en de verklaring hiervoor ligt in hun gemeenschappelijke eigenschappen. Het is al langer aangetoond dat restrictieve persoonlijkheidsstoornissen die gepaard gaan met een ernstige controledrang – bijvoorbeeld obsessiefcompulsieve stoornissen – vaak hand in hand gaan met restrictieve eetstoornissen, zoals restrictieve anorexia of orthorexia.
Impulsieve persoonlijkheidsstoornissen, zoals een ‘borderline’-persoonlijkheid, worden dan weer vaker in verband gebracht met eetstoornissen gekenmerkt door een verstoord remmingsmechanisme, zoals anorexia met purgeergedrag, boulimie of binge eating disorder (eetbuistoornis).
Uit verschillende studies blijkt een comorbiditeitsgraad van zo’n 10% voor eetstoornissen en obsessiefcompulsieve stoornissen. Gezien de complexiteit van persoonlijkheidsstoornissen zoals eetstoornissen worden er verschillende hypothesen naar voren geschoven om deze comorbiditeit te verklaren. Misschien schuilt er in elk van die hypothesen wel enige waarheid. Bij beide stoornissen spelen bepaalde anatomische structuren een rol, zoals de amygdala, het cingulum en de orbitofrontale cortex, net als bepaalde zenuwbanen en een verstoord serotoninegehalte.
Personen die kampen met obsessief-compulsieve stoornissen en eetstoornissen hebben meestal ook een verregaand perfectionisme gemeen. Genetische gelijkenissen tussen de twee soorten stoornissen kunnen ook hun comorbiditeit verklaren.
Ernstigere gevallen
Uit een studie die in Brazilië werd gevoerd bij 815 patiënten met obsessief-compulsieve stoornissen blijkt dat 11,3% van de deelnemers ook leed aan een eetstoornis. Het waren vooral vrouwen die kampten met beide stoornissen en zij hadden ook vaker last van angst, depressie en andere verwante aandoeningen. Bovendien probeerden ze vaker zelfmoord te plegen. Gezien hun ernstigere klinische dossier hebben deze patiënten dus nood aan bijzondere aandacht.
De twee stoornissen kunnen gelijktijdig behandeld worden via een cognitieve en gedragsgerichte aanpak waarbij de persoon zijn obsessies uit zonder het compulsieve gedrag tot uiting te brengen, met inbegrip van de voedingsgebonden obsessies.
FIA 20_September 2013