Het klinkt paradoxaal, maar toch is het zo: na een groot deel van ons leven bedacht te zijn geweest op overgewicht en zwaarlijvigheid, moeten we er op onze oude dag net op gaan letten dat we niet te weinig eten. Ondervoeding is immers een weinig zichtbare, maar daarom niet minder reële dreiging die opgang maakt in onze vergrijzende maatschappij.
Vooral senioren zijn vatbaar voor ondervoeding. Het probleem wordt vastgesteld bij 4 tot 10% van de ouderen die nog thuis wonen, 15 tot 38% van de cliënten in woonzorgcentra en maar liefst 30 tot 70% van de gehospitaliseerde ouderen.(1) Ondervoeding maakt hen kwetsbaarder, bedreigt hun onafhankelijkheid, verhoogt de kans op aandoeningen, verslechtert de prognose van onderliggende ziekten en leidt uiteindelijk tot een hoger risico op overlijden.
Aangezien senioren een steeds groter deel van de bevolking uitmaken, en er ook steeds meer personen alleen wonen, zal ondervoeding een alsmaar groter probleem vormen.
Voedingsaanbevelingen
De behandeling van ondervoeding is des te doeltreffender als men er snel bij is. Daarom is het belangrijk om ondervoeding vroeg op te sporen. De behandeling bestaat uit voedingsadvies, eventueel hulp bij het eten en de voeding verrijken. Als dat niet volstaat of in het geval van ernstige ondervoeding, is de toediening van voedingssupplementen aangewezen.
Om te beginnen moet men ervoor zorgen dat de aanbevelingen gevolgd worden voor een evenwichtige voeding. Het aantal maaltijden per dag verhogen kan nuttig zijn om de inname te vergroten. Bovendien mag men niet te lang vasten tussen het avondmaal en het ontbijt (>12 uur). Voedingsmiddelen met een hoge energie-inhoud en/of veel eiwitten, aangepast aan de smaak van de patiënt, zijn te verkiezen. Hulp bij het eten – een technisch hulpmiddel of persoonlijke assistentie – kan ook nodig en nuttig zijn. Tot slot is ook een aangename eetomgeving van belang.
De voeding verrijken
De traditionele voeding kan verrijkt worden door er verschillende basisproducten in te verwerken die energie- of eiwitrijk zijn: melkpoeder, geconcentreerde volle melk, geraspte kaas, eieren, verse room, gesmolten boter, olie, industrieel eiwitpoeder, pasta of griesmeel verrijkt met eiwitten… Het doel is om de energie- en eiwitinname te verhogen zonder dat het volume van de maaltijd toeneemt.
Situaties met verhoogd risico op ondervoeding (2)
Niet-leeftijdsgebonden
Kanker, chronisch en ernstig orgaanfalen, aandoeningen die maldigestie en malabsorptie van voedingsstoffen teweegbrengen, chronisch alcoholisme, chronische infectie- en/of ontstekingsziekten, alsook elke situatie die leidt tot een verminderde voedselinname en/of verhoogde energiebehoefte.
Specifiek bij ouderen
• Psychologisch/sociaal/omgevingsgebonden: sociaal isolement, rouw, financiële problemen…
• Elke acute aandoening of decompensatie van een chronische ziekte: pijn, botbreuk, chirurgische ingreep…
• Langdurige inname van geneesmiddelen: polyfarmacie, geneesmiddelen met een droge mond als bijwerking, langdurige behandeling met corticoïden…
• Mond- en gebitsproblemen: moeite met kauwen, gebit in slechte staat…
• Voedingsrestricties: zoutarm, afslankings-, diabetes-, cholesterolverlagend of residuarm dieet op lange termijn
• Dementiesyndromen en andere neurologische aandoeningen: alzheimer en andere vormen van dementie, parkinson…
• Slikproblemen: nko-aandoeningen…
• Hulpbehoevendheid bij dagelijkse handelingen: niet zelfstandig kunnen eten, bewegen…
• Psychiatrische problemen: depressieve syndromen, gedragsstoornissen
Oraal toegediende voedingssupplementen
Dit zijn volwaardige mengelingen van voedzame stoffen voor orale toediening met een hoge energie-inhoud en/of veel eiwitten, met verschillende mogelijke smaken en texturen. Het gebruik van energierijke producten (≥1,5 kcal per ml of g) en/of eiwitrijke producten (≥7 g per 100 ml of 100 g, of ≥20% TEI) wordt aanbevolen. De inname dient te gebeuren als tussendoortje (minstens twee uur voor of na een maaltijd) of bij de maaltijd (aanvullend, niet vervangend).
Het doel is om te komen tot een extra inname van 400 kcal per dag en/of 30 g eiwitten per dag (meestal met twee eenheden per dag). De keuze en de toediening van de orale voedingssupplementen moet worden afgestemd op de smaak en eventuele handicaps van de patiënt.
Let erop dat de bewaringsinstructies gevolgd worden: na opening twee uur houdbaar bij kamertemperatuur en maximaal 24 uur in de koelkast.
Enterale voeding
Enterale voeding is geïndiceerd:
• Als behandeling via orale weg niet toereikend blijkt.
• In geval van ernstige slikproblemen.
• In geval van ernstige ondervoeding met zeer lage voedselinname.
Bij een ziekenhuisopname van minstens enkele dagen wordt enterale voeding toegediend en later kan die op doktersadvies thuis worden voortgezet.
Doeltreffendheid van orale supplementen
Er is al veel geschreven over de gemengde resultaten van orale voedingssupplementen in de strijd tegen ondervoeding. Een literatuurstudie uitgevoerd in 2015 stelt enerzijds geen gunstige inwerking vast van orale voedingssupplementen op het functioneren of de mortaliteit bij de oudere bevolking in het algemeen, maar anderzijds wel bij kwetsbare of ondervoede ouderen. (3)
De beste indicator is volgens de auteurs dat deze supplementen leiden tot een lichte toename van het lichaamsgewicht.
Echter zijn er geen duidelijke voordelen naar voren gekomen bij ouderen na een heupfractuur en dat terwijl een interventiestudie bij 126 proefpersonen, van wie er 65 een supplement met 18-24 g eiwitten en 500 kcal per dag toegediend kregen, wijst op een positieve evolutie van het lichaamsgewicht en kortere ziekenhuisopnames bij mensen die het supplement toegediend kregen. (4)
Wat kanker betreft, heeft de Task Force on Nutrition van de International Society of Geriatric Oncology onlangs benadrukt dat oncologen meer aandacht zouden moeten besteden aan het risico van ondervoeding, omdat het het geplande oncologische programma in het gedrang kan brengen. Zij zouden ook de voedingsondersteuning moeten coördineren. (5)
Melkwei-eiwitten bevorderen de eetlust bij ouderen.
De kracht van melkwei
Eiwitten zijn met voorsprong de macronutriënten waarvan men de inname het sterkst wil verhogen in geval van ondervoeding. Eiwitten hebben echter een sterk verzadigend effect, wat een hogere inname ervan dus bemoeilijkt. Toch blijken niet alle eiwitten precies hetzelfde effect te hebben. Bovendien lijkt het erop dat dit verzadigingsgevoel kan variëren met de leeftijd (anders bij jongvolwassenen dan bij senioren).
Melkwei of melkserum bevat de oplosbare bestanddelen van melk, waaronder lactose, mineralen en vooral oplosbare eiwitten en lijkt dan ook een bijzonder interessant wapen in de strijd tegen ondervoeding bij ouderen.
Zo is een Australisch team in een recente interventiestudie (6) nagegaan wat de effecten zijn van de toediening van twee verschillende dosissen wei-eiwitten (30 g/120 kcal en 70 g/280 kcal) vergeleken met gearomatiseerd water, op de eetlust en de totale energie-inname van jongvolwassenen (18-34 jaar) enerzijds en ouderen (69-80 jaar) anderzijds.
De resultaten tonen aan dat wei-eiwitten eetlustremmend werken bij jongeren, maar de eetlust juist bevorderen bij senioren. Bovendien was de totale eiwit- en energie-inname van de ouderen die melkwei innamen gestegen, wat niet het geval was bij de jongvolwassenen.
Sojasaus tegen een droge mond!
Een droge mond leidt vaak tot andere complicaties, waaronder aantasting van de smaakzin, wat ondervoeding des te meer in de hand werkt. Middelen tegen een droge mond, zoals muscarine-agonisten, hebben ernstige bijwerkingen (braken, zweten en/of spijsverteringsstoornissen) en daarom hebben Chinese onderzoekers een andere piste verkend, namelijk stimulatie van de receptoren voor de vijfde smaak, umami (de smaak van glutamaat). (7)
Hun onderzoek toont aan dat de speekselproductie sterker verhoogt door stimulatie van de receptoren voor umami dan door stimulatie van de receptoren voor de andere vier basissmaken (zoet, zout, zuur en bitter), en dat in zowel de grote als de kleine speekselklieren. Men zou deze smaak dus kunnen benutten onder de vorm van producten zoals vleesbouillon of sojasaus.
Missie: eetplezier
Wie het voedingspatroon van een patiënt wil bijsturen, of dat nu met alledaagse of specifieke voedingsmiddelen is, mag zeker niet voorbijgaan aan het eetplezier, want dat is en blijft een belangrijke, zo niet dé belangrijkste factor die eten stimuleert. Dat staat ook te lezen in de ‘Gids voor rusthuizen’, gepubliceerd in het kader van het Waalse ‘Plan voor Voeding, Gezondheid en Welzijn van Ouderen’ (8): de belangrijkste troef voor een goed voedingsevenwicht is en blijft genieten van het eten, van de geuren en smaken… genieten van honger krijgen en die te verzadigen… smullen van je lievelingsgerecht… genieten van samen eten met familie of mensen die je graag hebt… samen een heuglijke gebeurtenis vieren…
Ook ouderen die in een rusthuis wonen, moeten hiervan kunnen genieten, want eten is bovenal een gezellig en sociaal gebeuren dat het dagelijks leven structuur geeft.