Vasten tijdens de Ramadan houdt belangrijke wijzigingen van het voedingspatroon in. Toch zijn de gevolgen ervan voor de inname van nutriënten en andere gezondheidsparameters erg uiteenlopend.
De Ramadan is een periode van 28 à 30 dagen waarin het van zonsopgang tot zonsondergang verboden is voor moslims om te eten en te drinken, maar ook om te roken, geneesmiddelen te nemen of iets in hun lichaam te injecteren. Hoewel sommige groepen mensen vrijgesteld zijn van de vasten, zoals ouderen, zwangere vrouwen, vrouwen die borstvoeding geven en ook zieke mensen, komt het vaak voor dat zij toch ook vasten. Vaak wordt aan de Ramadan een positief effect op de gezondheid toegeschreven, omdat men minder eet en minder rookt, maar soms ook een negatieve impact, als chronisch zieke mensen die de Ramadan willen naleven hun medicatie niet langer nemen zoals door hun arts is voorgeschreven. Hoe zit dat nu precies?
Voedselinname en gewicht: meer of minder?
In een literatuuroverzicht1 hebben onderzoekers de voedselinname van moslims tijdens de maand van de Ramadan bestudeerd. Tijdens deze periode eten moslims vaak anders, omdat ze opteren voor meer traditionele gerechten die speciaal voor de gelegenheid worden bereid. We kunnen dus veronderstellen dat de voedselinname tijdens de Ramadan mogelijk verschilt ten opzichte van de rest van het jaar.
Toch bestaat er geen consensus in de bestaande studies. Nu eens wordt een toename van het energieverbruik vermeld, dan weer een afname of toename van de consumptie van koolhydraten of een toename van de consumptie van eiwitten of vetten, terwijl nog andere studies geen merkbaar verschil vaststellen. Bovendien zou de inname van micronutriënten niet anders zijn tijdens de Ramadan.
Uit hetzelfde literatuuroverzicht blijkt dat er geen eenduidigheid is over de invloed van de Ramadan op het lichaamsgewicht: sommige studies rapporteren een status quo, terwijl andere een afname van het gewicht tonen. Een meta-analyse2 uit 2012 heeft de gegevens van 35 studies met betrekking tot veranderingen van het lichaamsgewicht als gevolg van de Ramadan gebundeld en geconcludeerd dat er na deze vastenperiode wel een gewichtsverlies is, maar niet veel (gemiddeld 1,5 kg). Deze metaanalyse benadrukt ook dat het lichaamsgewicht vier weken na het einde van de Ramadan weer op het oorspronkelijke peil ligt.
Vetten en bloedsuikerspiegel
Ook over de effecten van de Ramadan op de bloedparameters heerst verdeeldheid1. Hoewel de meeste studies besluiten dat de bloedcholesterol stabiel blijft, melden sommige een stijging en andere een daling. Het LDL-cholesterolgehalte blijft soms stabiel, maar kan ook toenemen of afnemen. De HDLcholesterol lijkt meestal toe te nemen, hoewel sommige studies een status quo of een daling meten. Tot slot rapporteren de meeste studies een stabiel, of soms lager, triglyceridegehalte. Hetzelfde geldt voor de nuchtere bloedglucose.
Veel verstorende factoren
De uiteenlopende resultaten zijn niet per se te wijten aan methodologische fouten. Het is om verschillende redenen moeilijk om de studies onderling te vergelijken. De duur van de vasten kan sterk variëren, aangezien de tijd tussen zonsopgang en zonsondergang van land tot land verschilt en de Ramadan bovendien elk jaar in een andere periode plaatsvindt. De veranderde eetgewoonten kunnen variëren naargelang de gezinssamenstelling van de deelnemers, maar ook naargelang het land waarin de studie wordt gevoerd.
Bovendien veroorzaakt de diversiteit van de geconsumeerde traditionele gerechten, die van land tot land verschillen, een variabiliteit in de totale energie-inname. Zo hebben Trepanowski en Bloomer een stijging van de energie-inname gerapporteerd bij moslims in Saoedi-Arabië en een daling bij moslims in India.
De Ramadan en diabetes: een goede combinatie?
Moslims met diabetes kunnen twee problemen ondervinden tijdens de Ramadan: het blijven volgen van een aangepast dieet en de inname van geneesmiddelen. Een studie in India heeft de voedselinname van vrouwen die aan diabetes type 2 lijden zowel tijdens de Ramadan als daarbuiten onderzocht. Normaal volgen ze een caloriearm dieet, maar tijdens de Ramadan blijken ze meer moeite te hebben om hun voeding onder controle te houden en eten ze meer.
Mygind et al. hebben Pakistaanse moslims met diabetes type 2 ondervraagd over hun inname van orale antidiabetica. Zij hebben vastgesteld dat de patiënten zich er terdege van bewust zijn dat hun ziekte hen vrijstelt van de Ramadan, maar dat ze in de meeste gevallen toch meedoen. De respondenten bespreken dit niet specifiek met hun arts, maar passen hun medicatie soms aan, door het uur van de inname te veranderen of door de ochtendmedicatie over te slaan. Het is dus belangrijk om moslims met diabetes te sensibiliseren om eerst een arts te raadplegen als ze toch willen vasten.
Medische follow-up is des te belangrijker bij insulineafhankelijke diabetici. Een Maleisisch auteur heeft de wetenschappelijke literatuur ter zake geanalyseerd en twee strategieën geïdentificeerd om de insulinedosissen aan te passen, om beter om te gaan met de twee maaltijden per dag bij moslims met diabetes type 1 die toch willen vasten.
De eerste strategie bestaat erin 70% van de gebruikelijke dagelijkse dosis te behouden en te verdelen volgens een basaal-prandiaal schema in een 60/40-verhouding. De basale dosis (60%) wordt toegediend voor de avondmaaltijd en de twee prandiale dosissen (elk 20%) worden toegediend voor de avondmaaltijd en voor de maaltijd voor zonsopgang. De tweede strategie bestaat erin de insulinedosis in de namiddag te schrappen, de ochtenddosis ’s avonds te nemen en ’s ochtends de helft van de dosis die normaal ’s avonds wordt genomen toe te dienen.
Vooral kortetermijneffecten
Om de impact van de Ramadan beter te begrijpen, zouden toekomstige studies systematisch rekening moeten houden met bijkomende factoren zoals de duur van de vastenperiode en het rookgedrag, en zouden ze nader moeten ingaan op de voedselinname van de deelnemers. Deze effecten worden vaak enkel op korte termijn bestudeerd. We kunnen redelijkerwijs aannemen dat ze na het einde van de vastentijd snel weer verdwijnen, wanneer de deelnemers hun gebruikelijke dieet hervatten. Er zou vooral meer aandacht moeten worden besteed aan chronische ziekten die een aanpassing van de voeding vereisen, want in dat geval kan het niet naleven van de medische behandeling grote gevolgen hebben.
FIA nr 19 – Juni 2013
Referenties Trepanowski J.F. et al., Nutrition Journal, 2010; 9: 57. Sadeghirad B. et al., Public Health Nutrition, 2012; 27: 1-11. Vasan S.K. et al., Indian Journal of Endocrinology and Metabolism, 2012: 16; 552-7. Mygind A. et al., International Journal of Clinical Pharmacology, 2013; 35: 281-8. Velayudhan M., Medical Journal of Malaysia, 2012; 67: 353-5.