Nieuwe gegevens tonen aan dat een belangrijk deel van de Belgische bevolking onvoldoende vitamine A en D inneemt. Voedingsmiddelen worden nog onvoldoende verrijkt met deze vitamines, zeggen de auteurs. Ook de suppletie schiet tekort.
Het is op zich al uitzonderlijk dat we kunnen beschikken over recente gegevens met betrekking tot de voedingsinname van de Belgische bevolking. In dit onderzoek bestudeerden onderzoekers van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV) en de Universiteit Gent de inname van vetoplosbare vitamines A, D, E en K. Ze baseerden zich daarvoor op de gegevens van de meest recente Voedselconsumptiepeiling. De onderzoekers maakten onderscheid tussen de vitamine-inname uit gewone voedingsmiddelen, verrijkte voedingsmiddelen en supplementen.
Vitaminetekorten in alle leeftijdsgroepen
De auteurs baseerden zich op de gegevens van de meest recente Voedselconsumptiepeiling (2014) uitgevoerd door het WIV. De bevindingen, gepubliceerd in het tijdschrift Nutrients, laten zien dat er in alle leeftijdsgroepen sprake is van een tekort aan vitamine A, zelfs als de verschillende innamebronnen samen werden beschouwd (dus ook de inname uit verrijkte voedingsmiddelen en supplementen). Ten minste 6-7% van de kinderen tussen drie en zes jaar heeft een tekort aan vitamine A. Bij adolescenten ligt dat aantal nog hoger (26% van de meisjes, 34-37% van de jongens).
Ook voor vitamine D is de situatie niet bepaald rooskleurig: bij meer dan 95% van de bevolking ligt de totale inname onder de correcte inname van 15 µg/dag (enige uitzondering: vrouwen van 60-64 jaar). Voor vitamine E en K bestaat er weinig risico op tekorten.
Verrijken en supplementen: het moet anders
De toestand is zorgwekkend voor vitamine A en D. De huidige praktijken voor supplementen en voor de verrijking van voedingsmiddelen met vitamine A en D zijn niet afdoende, zo stellen de auteurs. De inname van deze twee vitamines blijft in veel gevallen ontoereikend. Op dit moment moeten alleen margarine en minarine verplicht worden verrijkt met vitamine A en D, maar dit is duidelijk niet voldoende.
De studie toont daarnaast aan dat een klein deel van de jonge kinderen (1-4%) tegen de aanvaardbare bovengrens voor vitamine A aan zit. De veiligheidsmarge voor vitamine A en D is minder groot dan die voor de andere vitamines, wat wellicht de reden is dat er zo voorzichtig wordt omgesprongen met verrijking en suppletie. Deze voorzorgsmaatregel lijkt echter overdreven, aangezien er net sprake is van een grootschalig tekort aan vitamine A en D.