Metformine is een hoeksteen in de behandeling van diabetes. Het wordt vaak voorgeschreven als eerstelijnsbehandeling aan type 2-diabetici1. Deze hypoglycemiërende stof verhoogt de perifere insulinegevoeligheid, vermindert de gluconeogenese in de lever en verbetert de cardiovasculaire mortaliteit en morbiditeit bij deze patiënten2,3. Metformine leidt helaas echter ook tot malabsorptie van vitamine B12, met op termijn het risico op een tekort.
Diverse studies tonen aan dat de serumconcentratie aan vitamine B12 daalt bij patiënten met type 2-diabetes die een metforminebehandeling volgen. Toch worden slechts weinig patiënten op dat vlak echt opgevolgd. Het is dan ook ten zeerste aanbevolen om de serumgehalten aan vitamine B12 bij deze personen te monitoren, in het bijzonder bij vijftigplussers. Uit een aantal studies blijkt een directe correlatie tussen het behandelingsniveau met metformine, de leeftijd, de dosering en de geleidelijke daling van de serumconcentratie aan vitamine B124.
Vitamine B12-tekort corrigeren
De symptomen van een tekort aan vitamine B12 zijn moeilijk te objectiveren. Een vitamine B12-tekort verhoogt het risico op perifere neuropathieën, neuropathische pijn, cognitieve achteruitgang en beroerten (bij ouderen), mobiliteitsverlies, macrocytaire anemie enz.
Een dergelijk tekort is echter gemakkelijk te corrigeren met het juiste supplement. Studies tonen aan dat de symptomen van dit soort tekort zelfs omkeerbaar zijn bij toediening van vitamine B12. Bovendien is deze suppletie niet duur en heeft ze geen bijwerkingen.
In welke vorm?
Al na 6 maanden van metforminebehandeling begint het B12-gehalte te dalen, maar pas na 5 tot 10 jaar worden de klinische symptomen van een vitamine B12-tekort duidelijk zichtbaar. Een goede follow-up van de serumgehalten maakt het gemakkelijker om elk risico op een tekort aan te vullen. Volgens een studie5 werkt de orale toediening van 1 à 2 mg vitamine B12 per dag (hoge dosering) even doeltreffend als een intramusculaire toediening (1 mg per week + 1 mg per maand). Orale toediening is bovendien minder duur en praktischer, en dus wellicht gemakkelijker om voor te stellen aan patiënten met een tekort.