“De toekomst van de mens schuilt in de vrouw” aldus Louis Aragon. Fysiologisch gezien wordt deze stelling steeds vaker bevestigd door wetenschappers gespecialiseerd in de vroegste kinderjaren. ‘Vroegtijdige voedingsplanning’ is niet langer science fiction, maar een wetenschappelijke realiteit. De voeding tijdens de zwangerschap is immers niet alleen op korte, maar ook op langere termijn van invloed op de toekomst van het kind.
Een van de eerste elementen die achter deze vaststelling schuilen, betreft de gewichtstoename van de aanstaande moeder en haar eventuele overgewicht en/of zwaarlijvigheid vóór en tijdens de zwangerschap. Een prospectieve cohortstudie die onlangs in Nederland werd verricht, schetst het profiel van moeders met overgewicht en de risico’s die zij lopen of die hun kind loopt. In dit onderzoek, dat vier jaar lang liep, tussen 2001 en 2005, werd een cohort van 6.959 moeders en hun kinderen gevolgd.
Uit de resultaten blijkt dat er een significant verband bestaat tussen een laag opleidingsniveau, een beperkt inkomen, meerdere zwangerschappen en de aanwezigheid van een variant van het FTO-gen (Fat mass and obesity-associated protein) op het allel van chromosoom 16 enerzijds en een verhoogd risico op obesitas bij de moeder anderzijds. Andere factoren, zoals etniciteit, kinderloosheid, de totale energieinname en roken tijdens de zwangerschap werden dan weer geassocieerd met een buitensporige verhoging van het zwangerschapsgewicht.
Wat morbiditeit betreft, brengt obesitas bij de moeder vóór de zwangerschap de grootste risico’s mee: het risico op hypertensie tijdens de zwangerschap verhoogt (OR: 6,31), evenals het risico op pre-eclampsie (OR: 3,61), zwangerschapsdiabetes (OR: 6,28), keizersnede (OR: 1,91), verhoogd geboortegewicht (OR: 2,97) en kinderobesitas (OR: 5,02). Een buitensporige gewichtstoename tijdens de zwangerschap zou ook van invloed zijn op deze parameters, maar veel beperkter.
Overgewicht in de eerste levensmaanden
Een ander onderzoek, dat in de Verenigde Staten werd gevoerd bij 105.985 zwangere vrouwen, bevestigt ook dat overgewicht vóór de zwangerschap, een buitensporige gewichtstoename, vooral tijdens het eerste trimester, en zwangerschapsdiabetes een aanzienlijke invloed hebben op het risico van een hoog geboortegewicht.
Overgewicht moet gedurende de eerste 24 levensmaanden van het kind van dichtbij gevolgd worden, want als de baby in deze korte periode aan overgewicht blijft lijden, verdubbelt het risico van obesitas op 5-jarige leeftijd, en neemt het op 10-jarige leeftijd met 75% toe.
IJzer, cafeïne en een laag geboortegewicht
Ook andere elementen zijn van invloed op het geboortegewicht en tonen bijgevolg aan hoe ingewikkeld het is om dit probleem onder handen te nemen. Een metaanalyse die in juni gepubliceerd werd in de British Medical Journal bevestigt de kritieke rol van ijzer tijdens de zwangerschap en de impact ervan op het geboortegewicht. De resultaten van dit literatuuroverzicht zijn duidelijk. Er bestaat een dosis-responsverband: moeders die een hogere dosis ijzer toegediend kregen voor een vastgestelde anemie door ijzertekort vertoonden een lager risico op een laag geboortegewicht.
Onderzoekers aan de Harvard School of Public Health en het Imperial College London hebben 48 gerandomiseerde onderzoeken met controlegroep geïdentificeerd op in totaal bijna 18.000 zwangere vrouwen. De ijzerdosis bedroeg 10 mg tot 240 mg per dag en de duur van toediening varieerde van 7 tot 30 weken, tijdens de zwangerschap.
Uit de consolidatie van de resultaten blijkt dat de toediening van ijzer het risico op bloedarmoede bij de moeder met 50% verlaagde, maar de resultaten verschilden naargelang de proeven. Om precies te zijn, zou toediening van ijzer aan de moeder het risico op een laag geboortegewicht verlagen met 19% (RR: 0,81). Baby’s van moeders die ijzersupplementen slikten, hadden een geboortegewicht dat gemiddeld 41,2 g hoger was dan dat van baby’s van wie de moeder geen ijzersupplementen had ingenomen.
Elke verhoging van de ijzerinname met 10 mg per dag zou bovendien het geboortegewicht met gemiddeld 15,1 g doen toenemen en het risico op een laag geboortegewicht met 3% verlagen. Deze analyse toont dus duidelijk het belang aan van ijzertoediening aan vrouwen die kampen met anemie door ijzertekort tijdens de zwangerschap om het risico op een laag geboortegewicht te verlagen.
In deze context moet ook aandacht gaan naar de cafeïneconsumptie van de aanstaande moeder. Uit een onderzoek gepubliceerd in BMC Medicine5 waarbij bijna 60.000 zwangerschappen onder de loep werden genomen, blijkt dat er een significant verband is tussen een hoge consumptie van cafeïnerijke voedingsmiddelen en dranken tijdens de zwangerschap en het risico op een laag geboortegewicht.
De auteurs rekenden uit dat voor een baby met een verwacht geboortegewicht van 3,6 kg elke consumptie van 100 mg cafeïne per dag het geboortegewicht deed dalen met 21 tot 28 g. Bovendien schatten ze dat een consumptie van 200 à 300 mg cafeïne per dag het risico op een laag geboortegewicht met bijna 30% doet stijgen. Ze pleiten dan ook voor een herziening van de aanbevelingen over deze alkaloïde bij zwangere vrouwen.
Al wat de mama eet, gaat rechtstreeks naar de baby
De aanstaande moeder heeft via haar eetgedrag waarschijnlijk ook invloed op de toekomst van haar baby. Volgens een Australisch experimenteel onderzoek dat onlangs werd gepubliceerd in FASEB Journal, kan het eetgedrag van de moeder ook de toekomstige voedingskeuzes van de baby beïnvloeden.
Dit onderzoek, dat bij knaagdieren werd gevoerd, toont aan dat een eetpatroon rijk aan ‘fastfood’ tijdens de zwangerschap de ontwikkeling van de opioïdesignalisatieweg in de hersenen van de pasgeboren baby wijzigt. Deze wijziging kan een impact hebben op de gevoeligheid voor opioïden die vrijgegeven worden bij de consumptie van vet- en suikerrijke etenswaren.
In dit onderzoek kregen twee groepen ratten tijdens de dracht en het zogen ofwel een normale voeding voorgeschoteld, ofwel een eetpatroon rijk aan ‘fastfood’. Na het spenen kregen de jonge ratten dagelijks injecties met een antagonist van de opioïdereceptoren. Het was de bedoeling de opioïdesignalisatie te blokkeren en de afscheiding van dopamine te verhinderen om de consumptie van vetstoffen en suikers te verlagen.
Uit de resultaten blijkt dat deze ingreep om de hoeveelheid vetstoffen en suikers te verlagen minder doeltreffend was bij de ‘fastfoodgroep’ dan bij de groep die een normale voeding kreeg. Volgens de auteurs van het onderzoek suggereert dit een verlies aan gevoeligheid in de opioïdesignalisatieweg bij de zuigelingen van moeders die ‘fastfood’ aten.
In theorie kan het eten van ongezonde voeding tijdens de zwangerschap er dan ook toe leiden dat het kind eraan verslaafd geraakt… Kortom, een overdraagbare verslaving, die echter wel nog moet bestudeerd worden bij de mens.
Zwangerschap en vitamine D
Tijdens de zwangerschap wordt doorgaans de toediening van vitamine D aanbevolen, maar volgens een onderzoek verricht door Britse wetenschappers en gepubliceerd in The Lancet kan het belang daarvan worden overschat.
In dit onderzoek was de botmineraaldichtheid van de moeders globaal gezien identiek, ongeacht hun vitamine D-gehalte. Anderzijds, en dit komt misschien als een verrassing, werd geen enkel verband waargenomen tussen de botmineraaldichtheid van de kinderen op 10-jarige leeftijd en de vitamine D-concentratie bij de moeder, ongeacht het trimester van de zwangerschap waarmee rekening werd gehouden.
Dit onderzoek zaait nog wat twijfel en er is nood aan bijkomende gegevens. Intussen is het belangrijk om de toediening van vitamine D aan te moedigen, omdat we weten dat dit ook belangrijk is voor het geboortegewicht en de hoofdomtrek van het kind. Wellicht moeten de huidige dosissen wel worden herzien, want uit een ander onderzoek blijkt dat te hoge dosissen vitamine D tijdens de zwangerschap – in de vorm van supplementen – het risico op voedingsallergieën bij kinderen op 2-jarige leeftijd kunnen verhogen.
Het betreft met name de meest courante allergenen (eieren, melk, tarwe, pindanoten en soja). Dit fenomeen kan worden verklaard door de remmende werking van vitamine D op de regulatory T-cells (T-reg), die een actieve rol spelen in de regulering van het immuunsysteem.
Deze gegevens stellen ons alvast in staat om zwangere vrouwen meer gedetailleerde informatie te geven over het langetermijneffect van hun voeding op de ontwikkeling van hun kind, om zo het risico op het metabool syndroom te voorkomen.
FIA 20_September 2013