Uit onderzoek bij muizen blijkt dat de darm meer of minder vetten absorbeert naargelang de fase van het circadiaanse ritme. De microbiota speelt een essentiële rol in dit proces.
Onze biologische klok (ook wel interne klok of circadiaans ritme genoemd) regelt de activiteitencyclus van een aantal biologische processen (waken en slapen, de afscheiding van hormonen, de lichaamstemperatuur enz. ). Deze klok is afgestemd op een dagritme van 24 uur en baseert zich daarvoor op informatie over de aan- of afwezigheid van daglicht, afkomstig van het netvlies. We weten dat een ontregeling van dit ritme (bijvoorbeeld door nachtwerk of te weinig slaap) een invloed heeft op ons eetgedrag. We grijpen dan naar voedingsmiddelen met een hoge energiedichtheid. Dergelijke ontregelingen veroorzaken ook schommelingen in de leptine– en ghrelinespiegels. We krijgen dan zin in eten, met een verhoogd risico op overgewicht/obesitas tot gevolg.
Ook het darmslijmvlies heeft een biologische klok
Dit proces vormt dus de schakel tussen de dag- en nachtcyclus en het vermogen van ons lichaam om vet op te slaan. Daar komt nu echter een nieuw, tot nog toe onbekend element bij: de darmmicrobiota. Deze bacteriën lijken overal wel een rol in te spelen! Dat blijkt in ieder geval uit nieuw onderzoek op muizen door het UT South western Medical Center (Verenigde Staten).
Verscheidene recente gegevens suggereren dat de samenstelling van de microbiota het risico op obesitas kan beïnvloeden, vooral in aanwezigheid van een eetpatroon rijk aan vetten en suikers. We weten echter nog relatief weinig over de mechanismen die hierbij betrokken zijn.
In hun experiment vergeleken de onderzoekers kiemvrije muizen (muizen zonder darmbacteriën) met gewone muizen en muizen die ‘knock out’ waren. Deze dieren waren genetisch niet in staat een circadiaanse transcriptiefactor van het darmslijmvlies te produceren (NFIL3). De kiemvrije muizen waren beter bestand tegen de effecten van een vetrijk dieet.
Veranderingen in de vetopslag
De onderzoekers ontdekten dat de kiemvrije muizen minder NFIL3 produceerden dan gemiddeld. Dat heeft tot gevolg dat de darm minder vetten opneemt. Er werden dus ook minder vetten in het lichaam opgeslagen, zelfs als de dieren een vetrijk dieet volgden. Ze stelden verder vast dat de productiecycli van deze factor NFIL3 worden beïnvloed door de licht/dag-cycli via de microbiota.
Het valt nu af te wachten of deze gegevens kunnen worden bevestigd bij de mens, en in welke mate we kunnen inwerken op de microbiota om de opslag van vetten uit de voeding te beperken.