Uit recente proeven bij muizen is gebleken dat bepaalde darmbacteriën, de Clostridia, een beschermende rol spelen bij het ontstaan van voedselallergieën. Dat biedt mogelijkheden voor nieuwe therapeutische benaderingen.
Een primeur! Onderzoekers aan de universiteit van Chicago stelden verschillende groepen muizen bloot aan pinda-allergenen: normale muizen, kiemvrije muizen (zonder darmflora) en muizen die bij de geboorte waren behandeld met antibiotica (dit vermindert het aantal bacteriën in de darmflora).
Ze stelden vast dat de twee groepen met een gewijzigde darmflora aanzienlijk meer antilichamen tegen pinda-allergenen aanmaakten dan de groep met normale muizen.
Tot zover niets nieuws onder de zon: dit bevestigt enkel dat een intacte darmflora een beschermende rol kan spelen bij het ontstaan van allergieën. Het innovatieve aspect van dit onderzoek ligt er echter in dat de onderzoekers aantonen dat deze sensibilisatie voor voedselallergenen omkeerbaar is. Ze onthullen ook hoe dat in zijn werk gaat.
De auteurs van de studie, die werd gepubliceerd in het tijdschrift Proceedings of the National Academy of Sciences, stelden vast dat de gevoeligheid voor het allergeen afneemt bij herintroductie van Clostridia, een bacteriesoort die normaal gesproken deel uitmaakt van de darmflora.
De onderzoekers keken ook naar de moleculaire en cellulaire immuunrespons. Het blijkt dat Clostridia een aangeboren cellulaire immuunrespons uitlokt door de aanmaak van interleukine-22 (IL-22). Dat is een signaalmolecule die erom bekend staat de permeabiliteit van de intestinale mucosa te verminderen. Clostridia zorgt er dus voor dat het allergeen minder goed in het darmslijmvlies kan doordringen, waardoor het lichaam er minder sterk op reageert.
Als deze theorie wordt bevestigd, kan de bacterie Clostridia, die deel uitmaakt van de menselijke microbiota, in de toekomst dus een therapeutische rol gaan spelen in de strijd tegen allergieën.