De Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) neemt een strenger standpunt in met betrekking tot toegevoegde suikers: de limiet van 10% van de energie-inname wordt aangevuld met een doelstelling van maximaal 5%.
Dit nieuwe standpunt komt niet onverwacht, aangezien de WGO begin 2014 een openbare raadpleging organiseerde over haar ontwerpaanbeveling. De internationale instantie noemt de limiet van 5% van de totale energie-inname (TEI) nu voor het eerst als doelstelling die wordt geassocieerd met extra gezondheidsvoordelen in vergelijking met de gebruikelijke limiet van 10%. De 5%-norm is streng, temeer omdat ze van toepassing is op de vrije suikers, die niet alleen alle toegevoegde suikers, maar ook suikers in vruchtensappen omvatten.
Obesitas en cariës
De limiet van 10% van de TEI blijft een ‘krachtige’ aanbeveling, aldus de WGO. Ze is vooral gebaseerd op gegevens die een lage suikerconsumptie in verband brengen met een betere gewichtsbeheersing. De limiet van 5% van de TEI geldt als een ‘voorwaardelijke’ aanbeveling: de doelstelling moet ‘zo goed mogelijk’ worden bereikt. De gegevens die de gezondheidsvoordelen van een dergelijke limiet onderbouwen, zijn veel geringer. Ze hebben voornamelijk betrekking op een lagere prevalentie van tandcariës voor en na de Tweede Wereldoorlog, toen de beschikbaarheid van suiker daalde van 15 tot 0,2 kg per persoon per jaar.
Vier eetlepels
De doelstelling om onder 5% van de TEI te blijven is haalbaar, maar vereist een aanzienlijke vermindering van de consumptie van toegevoegde suikers, die in Europa fluctueert tussen 7 à 8% in landen zoals Hongarije en Noorwegen en 16 à 17% in Spanje en het Verenigd Koninkrijk. Bij kinderen varieert de inname van toegevoegde suikers van 12% (Denemarken, Slovenië, Zweden) tot bijna 25% (Portugal). Voor een energie-inname van 2000 kcal zou de limiet van 5% van de TEI al bereikt zijn met één glas sinaasappelsap van 250 ml of vier eetlepels suiker.
WHO, Press release 4 march 2014