Na suiker is het de beurt aan suikerbietvezels om een plaats te verwerven in onze voeding en een gezond imago te cultiveren. Een nieuwe verordening van de Europese Commissie keurt namelijk een gezondheidsclaim goed over de invloed van suikerbietvezels op de darmtransit.
Om voedingsmiddelen en drank te zoeten wordt in Europa doorgaans suiker gebruikt uit suikerbieten, die op grote schaal op het oude continent worden gekweekt. Wereldwijd is maïs – meer bepaald maïszetmeel omgezet in glucosestroop – echter de belangrijkste bron van zoetstoffen (zoals fructoserijke glucosestroop).
Dat heeft belangrijke commerciële gevolgen, waardoor Europa een beleid voert dat de prijzen van zijn suikerindustrie beschermt, in een context waarin de suikers uit maïs competitiever zijn dan die uit biet.
Terwijl bieten dus vooral een bron van suiker zijn voor de voeding van de mens, wordt bietenpulp voornamelijk gebruikt voor veevoeder. Een beetje zoals men vroeger enkel het zetmeelhoudende deel van tarwe at, en niet de zemelen. Dat is vandaag helemaal anders: zemelen worden nu wél gewaardeerd, in het bijzonder voor hun effecten op de darmtransit.
Ook voor de biet zal de situatie misschien veranderen dankzij deze nieuwe Europese gezondheidsclaim voor suikerbietvezels. Voortaan mogen ze aanspraak maken op de claim ‘dragen bij tot een verhoging van de fecale bulk’. De claim mag alleen worden gebruikt voor levensmiddelen die voldoen aan de vereisten van de voedingsclaim ‘vezelrijk’, wat betekent dat ze ten minste 6% vezels moeten bevatten.