Nieuwe gegevens afkomstig uit de Nurses’ Health Study I en II hebben aangetoond dat de consumptie van flavonoïden geassocieerd is met een verminderd risico op depressie, vooral bij oudere vrouwen.
Flavonoïden en hun subklassen
Flavonoïden, een subklasse van de polyfenolen, zijn de stoffen die planten hun kleur geven. Ze hebben antioxiderende eigenschappen. Eerdere studies hadden al gemeld dat flavonoïden een positief effect hebben op de gezondheid, vooral op de gezondheid van hart en bloedvaten. Dit grootschalige onderzoek analyseerde echter voor het eerst of de stoffen ook een gunstig effect kunnen hebben bij depressie.
Hiervoor weren de gegevens gebruikt van 82.643 verpleegkundigen die deelnamen aan de Nurses’ Health Study I en de Nurses’ Health Study II. De totale inname van flavonoïden (en van bepaalde subklassen: flavonolen, flavonen, flavanonen, anthocyanen, flavan-3-olen, proanthocyanidinen en gepolymeriseerde flavonoïden) werd bepaald op basis van frequentiegegevens die iedere twee tot vier jaar werden ingezameld.
Citrusvruchten en sap van citrusvruchten
De resultaten laten een omgekeerd verband zien tussen de inname van flavonolen, flavonen en flavanonen en de incidentie van depressie in de tien jaar durende follow-upperiode. Multivariateanalyse toonde een reductie van 8-15% van het risico op depressie tussen de uiterste kwintielen, voor de inname van deze flavonoïden.
Bij analyse van de flavonoïdebronnen vermelden de auteurs dat de deelneemsters die wekelijks minstens twee porties citrusvruchten of sap van citrusvruchten consumeerden, 18% minder kans hadden op depressies dan wie minder dan één portie citrusfruit per week at. Tot slot bleek ook dat de inverse relatie tussen flavonoïde-inname en depressie duidelijker wordt vanaf de leeftijd van 65 jaar. De reductie van het risico bedraagt dan tot 17%.