Zelfs als we onze eetgewoonten verbeteren, bewaren onze genen een spoor van het verleden. De voordelen van betere eetgewoonten manifesteren zich slechts langzaam in het lichaam, en dan vooral in de werking van het immuunsysteem.
Voorkomen is beter dan genezen. Dit spreekwoord wordt opnieuw bewaarheid in een studie gepubliceerd in het Journal of Leukocyte Biology, die aangeeft dat betere eetgewoonten niet onmiddellijk leiden tot een betere gezondheid.
Nederlandse onderzoekers hebben bij muizen aangetoond dat de effecten van een onevenwichtige voeding langdurig blijven bestaan in het organisme en niet snel omkeerbaar zijn. Deze vaststelling zou verklaard kunnen worden door de epigenetica, of genexpressie.
De onderzoekers voerden experimenten uit bij twee groepen muizen. De eerste groep onderging een genetische wijziging om hypercholesterolemie en atherosclerose te ontwikkelen. Deze muizen kregen ofwel een westerse (onevenwichtige) voeding ofwel een standaardvoeding.
Vervolgens verwijderden de wetenschappers het beenmerg van de dieren uit de eerste groep, om het bij de muizen uit de tweede groep te transplanteren, waarvan het beenmerg vernietigd was door genetische modificatie. De tweede groep kreeg gedurende enkele maanden een standaarddieet toegediend, zodra de ontwikkeling van atherosclerose was vastgesteld.
De resultaten tonen aan dat de DNA-methylering en de epigenetische handtekening in het beenmerg van de getransplanteerde muizen significant verschilden als de donor een vette en cholesterolrijke voeding had gekregen in vergelijking met een standaardvoeding.
Er waren ook grote verschillen in de werking van het immuunsysteem en de ontwikkeling van atherosclerose bij de ‘westerse’ muizen. Om de risico’s van een onevenwichtige voeding tot het minimum te beperken is het – aldus de auteurs – vooral belangrijk om de blootstelling aan een dergelijke voeding aan te pakken, aangezien de impact op de genexpressie langdurig lijkt.
Erik van Kampen et al., J. Leukoc. Biol., November 2014, 96: 833-841.