Hoewel overgewicht en sterfte al geruime tijd met elkaar worden geassocieerd, tonen bepaalde studies een omgekeerd verband tussen BMI en sterfte. Nieuwe onderzoeken verklaren waarom en bevestigen dit verband.
Het concept van een gezond gewicht, dat overeenkomt met een Body Mass Index tussen 18,5 et 25, berust op het principe dat ziekte en sterfte het laagste zijn bij deze waarden. Paradoxaal genoeg hebben sommige studies echter aangetoond dat een hogere BMI, in de zone van overgewicht, geassocieerd is met een lagere sterfte dan lagere BMI-waarden. Dit mysterie is nu opgelost.
De maximaal bereikte BMI van de volwassene telt
Onderzoekers van de Boston University School of Public Health en de Harvard T. H. Chan School of Public Health hebben ontdekt dat niet het gewicht of de corpulentie op een bepaald moment in het leven telt, maar de hoogst bereikte BMI. Om tot deze vaststelling te komen hebben ze gedurende een periode van 16 jaar de maximale BMI onderzocht van meer dan 225.000 deelnemers aan drie grote prospectieve studies. Deze gegevens werden getoetst aan de sterfte in de loop van de twaalf volgende jaren. De resultaten werden gepubliceerd in het tijdschrift Annals of Internal Medicine.
Onbedoeld gewichtsverlies
Uit de analyse blijkt inderdaad dat de personen met een maximale BMI, in de categorie ‘overgewicht’ of ‘obesitas’, een hoger risico hebben op sterfte door alle oorzaken, sterfte door hart- en vaatziekten, sterfte door kanker en sterfte door ademhalingsziekten. De analyse toont echter ook aan dat het hoogste risico op sterfte zich voordoet bij personen die veel gewicht hebben verloren, wat waarschijnlijk een onbedoeld gewichtsverlies als gevolg van de ziekte is. Dit verklaart dus de paradox tussen een (lagere) BMI op een bepaald moment en een verhoogde mortaliteit.