Zelfs bij kleine eters wordt een sedentaire levensstijl in verband gebracht met een grotere vetophoping dan bij iemand die veel eet én beweegt, aldus nieuw onderzoek.
Volgens de meest gebruikelijke theorie leidt een energieoverschot tot gewichtstoename. Maar in werkelijkheid doet vetophoping zich sneller voor als de energiestroom laag is, dat wil zeggen wanneer zowel de energie-inname als het energieverbruik laag zijn. Dat is in ieder geval de nieuwe theorie die wordt geopperd door David John Hume (University of Cape Town, Zuid-Afrika) en zijn collega’s, die zeer nauwkeurige energiebalansen opstelden door gebruik te maken van de referentiemethode met dubbel gemerkt water.
Sedentariteit speelt een rol
De methode werd toegepast op twee onafhankelijke groepen (adolescenten en studenten) om gedurende twee weken het basaalmetabolisme te meten. Het vetmassapercentage werd bij het begin gemeten, en vervolgens elk jaar gedurende drie follow-upjaren bij de adolescenten en twee bij de jongvolwassenen.
Daaruit blijkt dat een lage energiestroom, die het resultaat is van een lage energie-inname en een laag energieverbruik (sedentariteit), een toename van de vetmassa voorspelt.
Verhoging van het basaalmetabolisme
Verrassend genoeg blijkt een energieoverschot, namelijk het positieve verschil tussen de energie-inname en het energieverbruik, niet voorspellend te zijn voor een toename van de vetmassa.
De resultaten wijzen erop dat een hoge energiestroom de toename van de vetmassa zelfs deels lijkt te voorkomen, want die stroom blijkt verband te houden met hogere waarden voor het basaalmetabolisme.