Deze studie bevestigt dat fecale transplantatie doeltreffend is bij het herstellen van de darmflora en de darmfuncties. Deze nieuwe behandeling zit nog in de fase van het klinisch onderzoek, maar wordt in Frankrijk ondersteund door het Agentschap voor de Veiligheid van Geneesmiddelen (ANSM). De bevindingen, gepubliceerd in het tijdschrift mBio, bevestigen de positieve impact op het herstel van de nuttige bacteriën die in normale omstandigheden in de darm voorkomen.
Transplantatie van fecale microbiota gebeurt door ontlasting van een gezonde donor in te brengen in het spijsverteringskanaal van een ontvanger die lijdt aan een intestinale infectie met de bacterie Clostridium difficile. De positieve effecten werden al gedocumenteerd in verscheidene studies.
De behandeling is al courant in de Verenigde Staten, waar meer dan 500.000 fecale transplantaties per jaar worden uitgevoerd. Volgens de auteurs kan fecale transplantatie bij 90% van de patiënten zorgen voor een volledig herstel van de darmfunctie, terwijl na een standaardbehandeling met antibiotica het probleem bij 40% van de patiënten terugkeert. De nieuwe studie beschrijft de metabole en structurele veranderingen na fecale transplantatie.
Hoofdauteur van de studie is dr. Vincent B. Young, universitair hoofddocent aan het departement interne geneeskunde/infectieziekten en aan het departement microbiologie en immunologie van de universiteit van Michigan. Hij analyseerde het DNA van de ontlastingsstalen van veertien patiënten twee weken voor en vier weken na de fecale transplantatie, om de samenstelling en structuur van de fecale microbiota te bestuderen.
De onderzoekers vergeleken ook de ontlastingsstalen van tien patiënten, afgenomen voor en na de transplantatie, met stalen van donoren. Alle patiënten die de transplantatie ondergingen, hadden een voorgeschiedenis van ten minste twee recidiverende infecties met C. difficile na de eerste infectie. Bij aanvang van het onderzoek slikten de proefpersonen geen antibiotica.
Het bacteriële onderzoek toont grote verschillen tussen de stalen van de donoren en de pre- en posttransplantatiestalen. Er was echter een grotere gelijkenis zichtbaar tussen de stalen van de donoren en de stalen afgenomen bij de ontvangers na de transplantatie. Dit wijst erop dat de fecale transplantatie op zijn minst de aanleiding vormde voor de herstructurering en de vorming van een nieuwe, gezonde flora van darmbacteriën. Na de transplantatie is in de darmflora een verminderde hoeveelheid Proteobacteria zichtbaar (ziekteverwekkende bacteriën) en een grotere hoeveelheid Firmicutes en Bacteroidetes, bacteriën die typisch zijn voor een gezonde darmflora.
De relatie tussen de DNA-structuur en de darmfunctie
De onderzoekers identificeerden 75 metabole reactiepaden die het vaakst voorkwamen in de monsters. Bij de stalen afgenomen vóór de transplantatie waren dit:
- verminderde hoeveelheden van verschillende eiwitten die een rol spelen in het basismetabolisme;
- verminderde hoeveelheden van verschillende eiwitten die een rol spelen bij de productie van aminozuren en koolhydraten;
- hogere niveaus in de pathways geassocieerd met stressrespons, in vergelijking met monsters van donoren of met monsters afgenomen na de transplantatie.
Begrijpen hoe fecale transplantatie ‘werkt’ is niet eenvoudig
Bij deze behandeling gaat het niet om het toevoegen van één enkele ontbrekende bacteriefamilie. Er zijn verschillende bacterietypes betrokken bij de problemen met de darmfunctie. Door het herstellen van de darmfuncties komt het gehele intestinale ecosysteem ‘weer in balans’ en kan C. difficile niet langer ongecontroleerd woekeren. Door het identificeren van de ontbrekende functies kunnen de onderzoekers nagaan welke bacteriën of andere verbindingen een therapeutisch effect kunnen hebben en nuttig kunnen zijn bij het herstel van een goede darmfunctie.
A.M. Schubert et al., Amercian Society for Microbiology, vol. 5, n. 3, 6/05/2014.