Vitamine D is ‘hot topic’! Dit veelzijdig vitamine lijkt niet alleen belangrijk voor het botmetabolisme maar zou ook een belangrijke rol spelen in andere systemen. Is alle dagen zonnebaden en levertraan gebruiken noodzakelijk?
De belangstelling over vitamine D is de laatste jaren enorm toegenomen. De noodzakelijke functie van vitamine D in het botmetabolisme is reeds lang gekend en onomstotelijk bewezen. Vitamine D zorgt ervoor dat de calciumbloedspiegels stabiel blijven. Een nieuwe consensus over de waarden van 25-hydroxyvitamine D in het bloed bestempelt een waarde < 20 ng/ml ( <50 mmol/l) als deficiënt, 20-30 ng/ml (50-70 mmol/l) als insufficiënt en >30 ng/ml (> 75 mmol/l) als sufficiënt1.
Vitamine D naast het botmetabolisme
Omdat meer recente wetenschap duidelijk heeft aangetoond dat, naast de lever en de nieren, ook andere organen vitamine D receptoren en vitamine D activerende enzymen bevatten, wordt een vitamine D tekort niet enkel gerelateerd aan het optreden van osteomalacie, rachitis en osteoporose. De invloed van vitamine D op andere ziektebeelden zoals cardiovasculaire aandoeningen, diabetes, bepaalde maligniteiten, auto-immuunziekten, … wordt door wetenschappers grondig bestudeerd.
Uit vele epidemiologische studies blijkt dat personen die vitamine D suppletie kregen op jonge leeftijd, later minder auto-immuumziekten krijgen. Ook dierenexperimenteel onderzoek en invitrostudies wijzen in die richting. Er is echter op dit ogenblik enkel wetenschappelijke evidentie voor psoriasis2. Ook een eventueel causaal verband tussen vitamine D deficiëntie op jonge leeftijd en het ontstaan van type 1 diabetes moet verder onderzocht worden3. Een zeer recent gepubliceerde prospectieve studie toont aan dat optimale 25 (OH)D waarden (> 75 nmol/l) gepaard gaan met een lagere cardiovasculaire mortaliteit bij personen met een metabool syndroom4. Interventiestudies zijn nodig om dit te bevestigen. Hoewel er nog meer studie nodig is om de rol van vitamine D aan te tonen bij patiënten met type 2 diabetes, lijkt een minimum 25 (OH)Dwaarde van 30 nmol/ l in het bloed belangrijk5. Er is eveneens geen evidentie om een verband te leggen tussen vitamine D suppletie en het ontstaan van type 2 diabetes. Bij het zoeken naar oorzaken en factoren die obesitas en overgewicht beïnvloeden, wordt de rol van vitamine D eveneens bestudeerd6. De relatie tussen kanker en vitamine D is uitvoerig bestudeerd maar ook hier is er geen eenduidig verband7. Een recente meta-analyse van de beschikbare studies geeft een lagere prevalentie van colorectale kanker aan bij 25 (OH)D waarden boven 50 mmol/liter. Ook eventuele relatie met borstkanker en prostaatkanker worden onderzocht. Op dit ogenblik lopen gerandomiseerd gecontroleerde trials die vitamine D en kanker bestuderen, waarvan de uitslag bepalend zal zijn voor het advies over eventuele suppletie ter preventie2.
Zonlicht
Strikt genomen, hoort vitamine D niet thuis in de groep van vitaminen omdat het niet noodzakelijk via de voeding aangebracht dient te worden. Het lichaam kan vitamine D zelf aanmaken onder invloed van ultraviolet licht. Vitamine D 3 wordt in de huid gesynthetiseerd maar wordt vervolgens in de lever en de nieren omgezet tot het actieve 25 hydroxycholecalciferol en 1-25 dihydroxycholecalciferol. Een voorraad kan opgebouwd worden bij voldoende blootstelling aan de zon maar op onze breedtegraad is de zon enkel van de late lente tot de vroege herfst effectief. Een blootstelling van onderarmen en hoofd gedurende minstens 15 minuten rond het middaguur is in deze periode van het jaar aan te raden8 (Gezondheidsraad Nederland 2008). Andere bronnen geven vergelijkbare adviezen en stellen dat een blootstelling van gezicht en handen gedurende 30 minuten tot een uur naast een gezond voedingspatroon voor de meeste blanken volstaat1.
Vitamine D en voeding: wat en hoeveel?
Naast de endogene productie is de aanvoer van vitamine D via de voeding belangrijk. Vitamine D komt voor onder twee vormen: vitamine D3 of cholecalciferol van dierlijke oorsprong en vitamine D2 of ergocalciferol van plantaardige oorsprong. Het vastleggen van een aan te raden dagelijkse orale inname van vitamine D is niet eenvoudig en sterk afhankelijk van de blootstelling aan zonlicht en de pigmentatie van de huid9. De aanbevolen dagelijkse inname voor vitamine D terug te vinden in de voedingsaanbevelingen voor België opgesteld in 2009 (HGR) zijn voor detotale populatie beduidend hoger vergeleken met deze van 200610. Voor volwassenen werd een inname van 2,5 tot 10 μg geadviseerd terwijl dit nu 10 tot 15 μg bedraagt. Personen met een risico voor osteoporose wordt een dagelijkse inname van minimum 15 μg aangeraden. Voor zwangeren en tijdens borstvoeding is de aanbevolen inname zelfs verdubbeld (nu: 20 μg/ dag). De behoefte voor zuigelingen en kinderen bedraagt 10 μg per dag wat via de voeding moeilijk te realiseren is. De Vlaamse Vereniging voor Kinderartsen adviseert een suppletie van Vitamine D tot de leeftijd van 2 jaar indien geen aangepaste melkvoeding gegeven wordt11. Volgens sommige bronnen zou dit noodzakelijk zijn tot 4 jaar maar zeker tot 5 jaar indien het kind een donkere huidskleur heeft. Fungi, schimmels, paddestoelen zijn rijk aan leveren ergocalciferol. Dierlijke producten en dan vooral vette vis zoals zalm en sardienen zijn rijk aan cholecalciferol. Boter, room, kaas, lever, eidooier bevatten van nature eveneens vitamine D. Een aantal producten worden tijdens het productieproces verrijkt met vitamine D. Naast ontbijtgranen en zuivelproducten zijn de margarines, minarines en bak- en braadproducten de voornaamste voorbeelden. Gemiddeld leveren deze producten 7 tot 8 μg per 100 g product.
Vitamine D: praktisch advies
Een gezond voedingsadvies met het oog op een voldoende aanbreng van vitamine D adviseert het regelmatig gebruik van vis, vooral vette vis (2 maal per week). Een matig gebruik van verrijkte smeer- en bereidingsvetten rijk aan onverzadigde vetzuren is eveneens belangrijk. Vooral in een voedingsadvies naar jonge kinderen die een hogere vetinname en tevens relatief een hogere behoefte aan vitamine D hebben, is een juiste keuze van vetstof belangrijk.