Snackbars, buurtsupermarkten, fastfood, eet tenten allerhande… Het eetaanbod blijft zich maar uitbreiden naarmate mensen steeds minder vaak thuis eten. Maar welke impact heeft die manier van eten eigenlijk op onze gezondheid en ons gewicht?
Zij het op school of op het werk, we eten steeds vaker buitenshuis, gewoon uit het vuistje, onderweg, … Kortom, we eten steeds vaker ‘on-the-go’. En het ziet ernaar uit dat die trend zich in de komende jaren alleen maar verder zal doorzetten. Wat is de mogelijke impact van deze manier van eten op ons voedingsevenwicht en ons lichaamsgewicht? Stevenen we af op een geleidelijke individualisering van het eetproces? Hopelijk is dat niet het geval, want maaltijden samen met anderen zijn uitgelezen momenten voor uitwisseling – samen eten helpt om bepaalde eetgewoonten over te dragen en in stand te houden.
Binnen, buiten, overal
Er is maar weinig recent cijfermateriaal voorhanden over het aantal maaltijden dat buiten de deur wordt genuttigd. De Belgische Voedselconsumptiepeiling van 2004 vermeldt op welke plaats de maaltijden plaatsvinden1. In 91,5% van de gevallen wordt het ontbijt thuis gegeten, in 66,7% van de gevallen vindt de lunch thuis plaats en in 86,8% van de gevallen eet men ’s avonds thuis. Het is dus het middagmaal dat het vaakst van al buitenshuis wordt genuttigd: 17,7% van de ondervraagden eet in de kantine of op het werk, 4,6% eet met het gezin of bij vrienden, 3,6% eet in een snackbar, 3,5% gaat op restaurant en 2% eet op straat of tijdens het vervoer. Het middagmaal wordt vaker buiten de deur gegeten door 15- tot 18-jarigen (49,6%) en 19- tot 29-jarigen (42,4%). In een sterk verstedelijkt gebied wonen lijkt een belangrijke rol te spelen: Brusselaars eten vaker buitenshuis dan Vlamingen en Walen. Vlamingen hebben een voorkeur voor de kantine, terwijl Brusselaars vaker naar een snackbar of restaurant gaan en tijdens het vervoer eten dan de rest van de Belgen.
Het VLAM (Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing) heeft een onderzoek uitgevoerd bij ruim 6000 Belgen van 15 tot 65 jaar, en daaruit is gebleken dat in 2007 35% van de voedselconsumptie (alle maaltijden samen) buiten de deur plaatsvond, terwijl dat in 2009 nog 32%2 was. Die lichte daling in twee jaar tijd werd toegeschreven aan het effect van de economische crisis.
Kwaliteit is soms ver te zoeken
Eten ‘on-the-go’ is een trend van deze tijd. Het zij zo. Marketingmannetjes wrijven zich in de handen en storten zich op het gat in de markt dat als gevolg van dat nieuwe eetgedrag is ontstaan. Ze bedenken tal van producten die inspelen op de nieuwe trend: kleine porties die je makkelijk kunt meenemen, handige individuele verpakkingen, speciale verpakkingen voor fastfood, en dies meer. Snackbars en eettentjes rijzen als paddenstoelen uit de grond.
Voedingsdeskundigen zijn echter niet zo enthousiast over die nieuwe golf van fastfood, snacks en meeneemgerechten. Zij wijzen vooral op de lage kwaliteit van de aangeboden maaltijden en het te uitgebreide voedingsaanbod dat aanzet tot consumeren. Wie erop let, stelt namelijk al snel vast dat de vele snacks en meeneemgerechten die in de handel verkrijgbaar zijn, vaak weinig of geen groenten bevatten, maar wel te veel vet, suiker en/of zout.
Eten ‘on-the-go’ heeft invloed op het gewicht
Onderzoekers hebben ook aangetoond dat het overvloedige eetaanbod wel degelijk een effect heeft op ons lichaamsgewicht. Zo bleek uit een Amerikaanse studie dat het aantal kruidenierszaken in een buurt positief gecorreleerd is met de BMI van de buurtbewoners3. Bij mensen die van een landelijk naar een stedelijk gebied verhuizen, is de verandering van het aantal kruidenierszaken en restaurants in de buurt gecorreleerd met een verandering van de BMI in de twee jaar die volgen op de verhuizing. Steeds meer omgevingsfactoren oefenen een reële invloed uit op het aantal gevallen van overgewicht in een populatie. Er is dan ook alle reden tot ongerustheid over het steeds groter wordende eetaanbod en het stijgende aantal maaltijden buiten de deur.
Beschermende sociale factoren
Er wordt dus veel vaker buitenshuis gegeten, waardoor de kans op overconsumptie toeneemt. Maar volgens sociaal-antropoloog Claude Fischler zijn het niet uitsluitend omgevingsfactoren die verantwoordelijk zijn voor overgewicht4. Over de rol van sociale factoren in het ontstaan van zwaarlijvigheid is nog maar weinig bekend, maar het loont de moeite om er onderzoek naar te doen. Fischler vergelijkt het Amerikaanse voedingsmodel met het Franse. Een voedingsmodel omvat het geheel van informele regels van een gemeenschap, niet alleen over de aard van de voedingsproducten die je moet eten, maar ook over de maaltijdcontext (plaats, tijdstip, mensen die mee-eten), de opeenvolging van de maaltijden en de bereidingswijze van het eten. In het Amerikaanse voedingsmodel valt de voedselkeuze onder de verantwoordelijkheid van het individu; veel mensen eten alleen en er bestaan minder sociale regels ter omkadering van de eetpraktijken. Die individualisering en de verantwoordelijkheid over de keuze die daaruit voortvloeit, vormen een bron van angst voor het individu. Door het verlies aan een collectief houvast is het individu overgeleverd aan zichzelf, en dat is volgens Fischler de oorzaak van eetuitspattingen, die zich dan weer vertalen in een recordaantal gevallen van zwaarlijvigheid.
In het Franse model heeft de traditie de overhand op de individuele keuze: het verantwoordelijkheidsaandeel van het individu speelt uiteindelijk maar een kleine rol in zijn voedingskeuze. Nog kenmerkend voor dit model is de hoge mate van gezelligheid aan tafel: individuen zoeken elkaar op om samen te eten in een prettige atmosfeer. De aanwezigheid van de sociale groep heeft een positieve emotionele functie op zich, en omkadert tegelijk de hoeveelheden en de kwaliteit van wat er tijdens de maaltijd wordt gegeten, inclusief barrièrefunctie tegen overconsumptie.
We weten dat er in ons land steeds vaker buitenshuis wordt gegeten, maar er is nog maar weinig bekend over de sociale factoren die daarbij mogelijk gewicht in de schaal leggen. Cultureel gesproken leunt België uiteraard wel veel dichter aan bij Frankrijk dan bij de Verenigde Staten, en de kans is dan ook groot dat de sociale factoren die met eetgedrag worden geassocieerd ook bij ons een beschermend effect tegen overgewicht uitoefenen… Het is alleen nog wachten op de bewijzen!
- Devriese S. et al., Belgische Voedselconsumptiepeiling 1 – 2004, Brussel, Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid, 2006.
- “Le Belge mange et boit (un peu) plus souvent à la maison”, 25 maart 2010, www.belga.be, geraadpleegd op 19/07/2011.
- Gibson D.M., Am J Public Health, 2011; 101: 71-8.
- Fischler C., Manger: Français, Européens et Américains face à l’alimentation, Parijs, Editions Odile Jacob, 2008.