Een nieuwe studie bij de mens meldt dat snelle eters vijf keer meer kans hebben op een metabool syndroom dan langzame eters.
De manier waarop we eten kan een belangrijke invloed hebben op het eetgedrag, vooral door de verschillende mechanismen die betrokken zijn bij de verzadiging. Zo is eten met alle zintuigen (mindful eten) de laatste jaren naar voren gekomen als een manier om de verzadigingssignalen beter te kunnen waarnemen en zo de hoeveelheid ingenomen voedsel te beperken. Omgekeerd wordt gemakkelijk gedacht dat snel en ‘onbewust’ eten het tegenovergestelde effect heeft. Leidt dat echter na enkele jaren ook tot gewichtstoename en een verhoging van het risico op het metabool syndroom?
Langzaam, gemiddeld of snel eten
Dat blijkt alvast uit deze studie uitgevoerd aan de Universiteit van Hiroshima in Japan, waarvan de resultaten werden gepresenteerd tijdens wetenschappelijke sessies van de American Heart Association. Meer dan 1000 proefpersonen met een gemiddelde leeftijd van 51,2 jaar, zonder metabool syndroom, namen deel aan dit vijfjarige onderzoek. De onderzoekers verzamelden diverse informatie over hun levensstijl, eetgewoonten, lichaamsbeweging en medische geschiedenis. Ze verdeelden de deelnemers vervolgens in drie groepen op basis van de eetsnelheid: langzaam, gemiddeld en snel.
Vijf keer groter risico op metabool syndroom
De resultaten laten duidelijke verschillen zien afhankelijk van de snelheid waarmee de deelnemers eten: snelle eters hebben dubbel zo veel kans op het ontwikkelen van een metabool syndroom in vergelijking met gemiddelde eters, en vijf keer zo veel kans in vergelijking met langzame eters. De snelheid van de voedselconsumptie is ook gecorreleerd met de gewichtstoename, het triglyceridegehalte en de HDL-cholesterol (laag). Volgens hoofdauteur dr. Takayuki Yamaji kan langzamer eten een cruciale verandering van de levensstijl zijn die kan helpen om het metabool syndroom te voorkomen.