Onlangs bestempelde de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) overmatige vleesconsumptie al als ‘waarschijnlijk kankerverwekkend’. Nu komt de vleesconsumptie opnieuw onder vuur te liggen: onderzoekers zien een verband met het risico op nierkanker. Dat geldt vooral voor vlees dat bereid is bij hoge temperaturen, zoals verwerkte vleesproducten. Uit de studie blijkt ook dat dragers van genetische varianten bijzonder kwetsbaar zijn.
Heel wat studies hebben al gewezen op het verband tussen overmatige consumptie van rood en verwerkt vlees, en een verhoogd risico op bepaalde vormen van kanker (vooral darmkanker). In een recente publicatie van het IARC (International Agency for Research on Cancer), het agentschap voor kankeronderzoek van de WGO, werd rood vlees geclassificeerd als ‘waarschijnlijk kankerverwekkend’ en verwerkte vleesproducten als ‘kankerverwekkend’.
Wat zijn de risicofactoren?
Een dieet dat te veel vlees bevat, kan de ontwikkeling bevorderen van niercelcarcinoom, een kankertype dat steeds vaker voorkomt. Bij bepaalde kooktechnieken, zoals braden of bakken op de barbecue, komen kankerverwekkende stoffen vrij. Wie veel vlees eet, zal meer van deze stoffen binnenkrijgen.
Om een beter beeld te krijgen van de factoren die bijdragen tot een hoger risico op nierkanker onderzocht dit team van de universiteit van Texas de voedingsgewoonten en het genetische profiel van 659 patiënten bij wie kort daarvoor de diagnose van kanker was gesteld. Daarnaast was er een controlegroep van 699 gezonde proefpersonen. De onderzoekers maakten een schatting van de vleesconsumptie van de proefpersonen, en van hun graad van blootstelling aan mutagene stoffen die bij het verhittingsproces ontstaan.
Hun analyse toont aan dat het risico op nierkanker geassocieerd is met beide factoren, dus zowel de vleesconsumptie als de blootstelling aan stoffen die vrijkomen tijdens de verhitting. De patiënten met nierkanker consumeerden meer rood vlees dan de mensen uit de controlegroep. Het blijkt dus dat deze stoffen wel degelijk een extra kankerverwekkend effect hebben, naast het risico veroorzaakt door een te grote vleesconsumptie. Het onderliggende mechanisme berust hoofdzakelijk op de vorming van twee kankerverwekkende stoffen tijdens de verhitting: PhIP (oftewel 2-amino-1-methyl-6-fenyl-imidazo(4,5-b)pyridine) en MeIOx (amino-3,8-dimethylimidazo(4,5-f)chinoxaline).
De auteurs wijzen er ook nog op dat de nieren een actieve rol spelen op biochemisch niveau. Ze filteren heel wat toxische stoffen uit het lichaam en zijn daarom bijzonder gevoelig voor schadelijke stoffen uit de voeding, waaronder kankerverwekkende stoffen.
Specifieke genetische risicofactoren
De onderzoekers analyseerden de genen waarvan bekend is dat ze geassocieerd zijn met het risico op nierkanker. Ze ontdekten dat een hoge inname van deze kankerverwekkende stoffen bijzonder schadelijk kan zijn voor bepaalde subgroepen van de bevolking. Vooral patiënten die drager zijn van een bepaalde variatie in een gen, itpr2, zijn gevoelig voor de negatieve effecten van PhIP-verbindingen.
Het itpr2-gen werd al eerder in verband gebracht met het risico op nierkanker en obesitas. De genetische gevoeligheid voor dit kankertype moet nog verder worden onderzocht.
Hoeveel vlees mag ik eten?
Dit is de vraag die we ons allemaal stellen. De onderzoekers leggen uit dat ze op basis van deze studie geen specifieke aanbevelingen kunnen doen over de hoeveelheid vlees die ‘aanvaardbaar’ is. Ze kunnen ook geen uitspraak doen over precieze drempelwaarden voor de blootstelling aan de mutagene stoffen die vrijkomen tijdens het verhittingsproces, omdat het risico in dit onderzoek werd geëvalueerd in relatieve termen, in vergelijking met een controlegroep.
Wel raden ze aan om minder vlees te eten, en vooral vlees te vermijden dat bij hoge temperaturen is bereid (in een braadpan of op de barbecue) — en zeker zwartgeblakerd, verkoold vlees. Het is echter absoluut niet de bedoeling om vlees helemaal van het menu te schrappen, zeggen de onderzoekers. Maar net als alle andere voedingsmiddelen eet je vlees beter met mate, als onderdeel van een evenwichtige en gevarieerde voeding.