Bij senioren kunnen lichaamsbeweging en cognitieve activiteiten ervoor zorgen dat het volume van de grijze stof in bepaalde hersengebieden toeneemt. Deze functies zijn complementair. Fysiek en mentaal actief blijven is dus een goede gewoonte, die de gevolgen van het verouderingsproces voor de gezondheid van de hersenen kan beperken.
Gezondere hersenen op de MRI
Volgens onderzoeksleider Gaël Chételat (INSERM, Caen, Frankrijk) was het al langer bekend dat zowel fysieke als cognitieve activiteiten de plasticiteit van bepaalde hersengebieden kunnen verbeteren. Maar het was nog nooit gelukt om een onderscheid te maken tussen de positieve effecten van elke activiteit afzonderlijk. Dit onderzoek is daar wel in geslaagd! Aan de studie namen 45 mensen deel, met een gemiddelde leeftijd van 72 jaar. De proefpersonen ondergingen een MRI en beantwoordden vragen over hun dagelijkse fysieke en mentale activiteitsniveau. Het verdict? Bij de senioren die regelmatig fysiek en mentaal actief waren, liet de MRI meer grijze stof zien. Er was bij hen ook minder sprake van hersenatrofie dan bij hun minder actieve leeftijdgenoten.
Het is nooit te laat om te beginnen!
De proportionele toename van het volume van de grijze stof als resultaat van lichaamsbeweging of mentale activiteiten treedt vooral op in de prefrontale cortex en in de hippocampus. Dat zijn twee gebieden die zware schade ondervinden van de neurotoxische mechanismen die gepaard gaan met dementieaandoeningen, en dan vooral de ziekte van Alzheimer. De toename van de grijze stof zou de zogenaamde ‘neuronale reserves’ kunnen verhogen. Bovendien laat de MRI subtiele verschillen zien in de betrokken hersengebieden op basis van de aard van de beoefende activiteit. Fysieke en cognitieve activiteiten zijn dan ook complementair: ze zijn allebei belangrijk om het verouderingsproces van de hersenen af te remmen. Actief blijven is op deze leeftijd natuurlijk enkel mogelijk als de eiwitinname voldoende hoog is: uit een ander Frans onderzoek is gebleken dat een voldoende hoge eiwitinname het risico op botfragiliteit met bijna 60% verlaagt. Dat geldt voor eiwitten van zowel dierlijke als plantaardige oorsprong. Maar we mogen niet vergeten dat de eiwitinname in deze leeftijdsgroep vaak zeer beperkt is, en dat senioren dus moeten worden aangemoedigd om voldoende eiwitten te eten.