Er wordt vermoed dat bepaalde vervuilende stoffen in voeding een rol spelen bij het ontstaan of verergeren van stofwisselingsstoornissen, met name wanneer ze in vetrijke voeding voorkomen. Een experiment bij knaagdieren bevestigt dat effect al bij lage hoeveelheden.
Onderzoekers van de Inserm in Frankrijk voegden een cocktail van vervuilende stoffen toe aan de voeding van muizen die zwaarlijvig werden gemaakt met vetrijke voeding. Het mengsel bevatte zeer lage hoeveelheden dioxines, PCB’s, bisfenol A en ftalaten. De muizen kregen hun hele leven lang dit dieet toegediend, net als hun moeder, voor hun geboorte en tijdens de dracht en het zogen. Tegelijkertijd kreeg een groep controlemuizen dit obesogene dieet zonder toevoeging van vervuilende stoffen.
De onderzoekers testten vervolgens de glucosetolerantie en insulinegevoeligheid van de lever, de ophoping van vetten en de expressie van bepaalde essentiële genen bij de energiestofwisseling op volwassen leeftijd. De resultaten tonen aan dat deze muizen stofwisselingsstoornissen vertonen die verschillen volgens het geslacht van het dier.
De wijfjes lijken harder te worden getroffen en vertonen een verhoogde glucose-intolerantie als gevolg van zwaarlijvigheid en een verstoorde oestrogeenbalans. Bij de mannetjes werd enkel een verstoorde stofwisseling van vetten en cholesterol vastgesteld.
Deze studie vormt volgens de auteurs het bewijs dat vervuilende stoffen die in lage hoeveelheden geen effect hebben op de mens, in werkelijkheid wel een invloed hebben bij langdurige blootstelling en wanneer ze gemengd voorkomen in calorierijke voeding.
Naville D. et al., FASEB J., 2013 Jun 11.