Het ontbijt wordt in deze drukke maatschappij vaak overgeslagen en zou in verband staan met zwaarlijvigheid. Een Amerikaanse studie ging het effect na van 2 ontbijten, eiwitrijk en normaal eiwitgehalte, op factoren die de voedselinname bepalen. Eiwitrijke ontbijters aten minder vetrijke avondsnacks en bleken doorheen de dag meer verzadigd te zijn.
Ontbijt-skippers zouden een voeding van lagere kwaliteit hebben en sneller naar suiker –en vetrijke snacks grijpen. Studies vonden reeds een positief verband tussen niet-ontbijters en de prevalentie op zwaarlijvigheid.
Deze studie ging het effect na van een eiwitrijk ontbijt (350 kcal, 40% E, 40% KH, 20% V), vergeleken met een gewoon ontbijt (350 kcal, 19% E, 60% KH, 20% V), op factoren die de voedselinname bepalen (honger, verzadiging, eetverlangens, ghreline, PYY, hersenactiviteit) en avondsnacking.
Gedurende 6 dagen ontbeten 20 zwaarlijvige, niet-ontbijtende meisjes (± 19 j) volgens 3 ontbijtgroepen (niet-ontbijters (NO), ontbijters (O), eiwitrijke ontbijters (EO)). De overige maaltijden werden naar keuze genomen. De 7e dag was de testdag: ontbijt (NO, O, EO), gestandaardiseerde lunch (500 kcal) en avondmaal en avondsnacks, in porties naar keuze.
EO en O hadden minder honger en eetverlangens dan NO. EO voelden zich het meest verzadigd (EO>O>NO) en dachten het minst aan eten (EO<O<NO). Concentratie ghreline en PYY was lager en hoger respectievelijk voor EO t.o.v. NO. Hersenactiviteit door voedselstimuli vóór maaltijd was lager voor EO en O dan NO. De energie-inhoud van het avondmaal verschilde niet significant voor EO, O en NO. O en NO namen meer energie in aan avondsnacks t.o.v. EO, daar EO minder vetrijke avondsnacks aten.
Zonder verandering in energie-inname, zou een eiwitrijk ontbijt het eetgedrag positief kunnen wijzigen in adolescente meisjes dankzij een verbetering in verzadiging, minder eetgedachten en betere voedselkeuzes.