Voedingsaanbevelingen 2016 voor voeding en energie: nieuwe bepaling van de energie-inname en introductie van atherogene verzadigde vetzuren.
Energie-inname volgens activiteit
Een van de nieuwe aspecten is de methode om de energiebehoeften te bepalen. Voortaan wordt het energieverbruik bij maaltijden berekend met de formule van Henry, zoals ook de EFSA doet.
Hieraan worden vervolgens zes niveaus van fysieke activiteit gekoppeld (in tegenstelling tot drie niveaus in 2009 en vier niveaus bij de EFSA): niet actief, sedentair of weinig actief, matig actief, actief, zeer actief en extreem actief.
De beperking van verzadigde vetzuren tot 10% van de totale energie-inname blijft geldig, maar wordt, in navolging van de Franse aanbevelingen, verfijnd met een beperking van de atherogene verzadigde vetzuren (C12, C14 en C16) tot maximaal 8% van de totale energie-inname. Deze beperking is moeilijk in de praktijk om te zetten aangezien de voedingssamenstellingsgegevens vaak onvolledig zijn.
Calcium, suiker en zout: nieuwe aanbevelingen
De aanbevolen calciuminname is licht gestegen: van 900 naar 950 mg voor volwassenen. Dit kan de kloof tussen de gemiddelde calciuminname en de aanbevolen doelstelling nog vergroten… De Hoge Gezondheidsraad adviseert om de voorkeur te geven aan calcium afkomstig uit de voeding.
Wat betreft de suikerinname, blijft voor toegevoegde suikers de beperking geldig van 10% van de totale energie-inname. In tegenstelling tot de aanbevelingen van de WGO, waarin sprake is van vrije suikers, worden vruchtensappen niet opgenomen in de aanbevelingen voor toegevoegde suikers.
Wat zout betreft, geeft de HGR aan dat natriumchloride wel degelijk de boosdoener is bij een verhoogde bloeddruk, en niet natrium. Toch blijft de beperking weergegeven in natrium, met name maximaal 2 g natrium (5 g zout) per dag.