Cholesterol uit de voeding is niet langer publieke vijand nummer één, en ook verzadigde vetzuren worden stilaan weer uit het verdomhoekje gehaald. Betekent dat dat we niet langer hoeven te letten op onze cholesterolwaarden? Dr. Descamps sprak erover op de dag van de UPDLF.
Zijn de cholesterolwaarden niet langer van belang? Toch wel! Lipidoloog dr. Olivier Descamps (UCL en Hôpital de Jolimont) gaf toelichting in zijn conferentie ter gelegenheid van de jaarlijkse UPDLF-dag (Union Professionnelle des Diplômés en Diététique de Langue Française), die onlangs in Namen werd gehouden.
Het totale cholesterolgehalte in België bedraagt gemiddeld ongeveer 230 mg/dl. Deze waarde ligt ruim boven de aanbevolen maximumgrens van 190 mg/dl! Twee op de drie Belgen hebben een hoge cholesterol. Bij hoge cholesterolwaarden probeert de arts eerst de LDL-cholesterol te verminderen. Er zijn argumenten die wijzen op een oorzakelijk verband tussen sterfte en LDL: als we statines geven om het cholesterolniveau te verlagen, zien we dat ook de sterfte afneemt.
Een kleine daling van de cholesterolwaarden vroeg in het leven
Statines zijn een krachtige remedie tegen een te hoog cholesterolgehalte, maar ook de rol van de voeding mag niet worden onderschat. Een kleine daling van de LDL-cholesterol in een vroege levensfase verlaagt het cardiovasculaire risico méér dan geneesmiddelen later in het leven dat kunnen, legt dr. Descamps uit.
Een vermindering van LDL-cholesterol met 11 mg vroeg in het leven (wat misschien heel weinig lijkt) leidt tot een grotere risicoreductie dan een interventie met geneesmiddelen op 55-jarige leeftijd, aldus Descamps.
Minder verzadigde vetzuren, transvetzuren …
Verzadigde vetzuren spelen hierbij een belangrijke rol – meer nog dan de cholesterol die we binnenkrijgen via onze voeding. Verzadigde vetzuren werken namelijk in op de receptoren van LDL-cholesterol. De LDL wordt dan in mindere mate uit het bloed geklaard, en de triglycerideproductie in de lever stijgt.
De drie maatregelen die het meeste effect hebben om het cholesterolniveau te verlagen, zijn minder verzadigde vetzuren en transvetten innemen en functionele voedingsmiddelen gebruiken verrijkt met fytosterolen. Voor deze maatregelen geldt het hoogste bewijsniveau (A).
Op de vierde plaats komt ‘meer vezels eten’ (betrouwbaarheidsniveau A) en daarna ‘minder cholesterol innemen uit de voeding’ (betrouwbaarheidsniveau B). ‘Meer bewegen’ geeft een minder duidelijk (maar toch nog significant) effect: ook voor deze maatregel geldt bewijsniveau A.