Evenwichtigere voeding, malnutritie, obesitas… De wereldwijde evolutie in eetpatronen is erg complex. Deze unieke analyse legt zowel gunstige verschuivingen als minder positieve trends bloot.
De voorbije 50 jaar ondergingen de eetgewoonten in de wereld nooit eerder geziene wijzigingen. Maar om welke veranderingen gaat het precies? En welke verschillen stellen we vast tussen gebieden en landen?
Onderzoek onder leiding van James Bentham van de Kent’s School of Mathematics, Statistics and Actuarial Science, steunend op het werk van andere wetenschappers, schetste voor het eerst een beeld van de eetpatronen in de hele wereld. Daarvoor analyseerden de onderzoekers informatie over de eetgewoonten in 171 landen, opgetekend tussen 1961 en 2013. De onderzoeksresultaten verschenen in het eerste nummer van het gloednieuwe blad Nature Food.
Meer leesvoer: Het IPCC pleit op zijn beurt voor plantaardige voeding
Minder dierlijke producten en suikers in westerse voeding
De grootste wijzigingen vielen de voorbije 5 decennia op te merken in China, Zuid-Korea en Taiwan. Daar gingen dierlijke producten, zoals vlees en eieren, een grotere rol spelen, net als suiker, groenten, fruit en oliehoudende planten. In heel wat westerse landen, en vooral de Engelstalige hoge-inkomenslanden (het VK, de VS, Canada en Australië), is de consumptie van dierlijke producten en suiker afgenomen. Voor groenten is vandaag dan weer in heel wat landen wereldwijd een grotere rol weggelegd.
In Sub-Saharaans Afrika werd echter geen verbetering vastgesteld. De eetgewoonten in het gebied ondergingen de minste wijzigingen. De regio kampt nog steeds met diverse gebreken in de bevoorrading. Dat kan een verklaring zijn voor de malnutritie in het gebied.
Meer leesvoer: Het wereldwijde gewicht: was het vroeger beter?
Ongelijkheden in de wereld
We zien een afname in de hoeveelheid dierlijke producten en suiker, en merken een grotere beschikbaarheid van groenten op. Die vaststellingen wijzen op evenwichtigere eetgewoonten in tal van landen. De consumptietoename van producten van dierlijke oorsprong en suiker in China, Zuid-Korea en Taiwan valt daarentegen samen met een spectaculaire stijging van het aantal obesitaspatiënten. Dat heeft dan weer een impact op het milieu.
Kortom, hoewel bepaalde gebieden in de wereld het vandaag beter doen, hebben we nog heel wat uitdagingen voor de boeg. Voor dr. Bentham moet wetenschappelijke en technologische vooruitgang bijdragen tot een beleid dat de hele wereldbevolking toegang biedt tot gezondere voeding, vooral wie dat vandaag amper kan betalen.
Ook interessant: Is het EAT-dieet, dat de wereld moet voeden, te duur?