Vrije suikers, toegevoegde suikers, totale suikers, kokossuiker, agavesiroop … Suikers bestaan in allerhande vormen, maar we mogen ze niet allemaal over één kam scheren. Hoe maak je nu het juiste onderscheid om de actuele aanbevelingen te volgen?
In strikte zin verwijst de term ‘suikers’ of eenvoudige koolhydraten naar de mono- en disachariden, die voornamelijk zijn vertegenwoordigd door glucose, fructose, sacharose (sucrose of suiker), maltose en lactose. Al die suikers worden in ons lichaam omgezet in glucose, de enige suiker die in het bloed circuleert. Maar suikers kunnen ook worden omgezet in vet, en precies daarom spelen ze ook een rol in de vele factoren die invloed hebben op de ontwikkeling van overgewicht en obesitas. Het terugschroeven van de suikerconsumptie is overigens een van de belangrijke maatregelen die door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) worden gesteund om de lidstaten te helpen een tandje bij te steken in de strijd tegen obesitas1.
Lees ook : Een nieuwe score voor de kwaliteit van koolhydraten
Vrije suikers en toegevoegde suikers, wat is het verschil?
Niet alle suikers worden in gelijke mate geviseerd in de aanbevelingen om de suikerconsumptie te beperken. Die aanbevelingen hebben namelijk meestal betrekking hebben op de toegevoegde suikers of, volgens de formulering van de WHO, de vrije suikers.
De term ‘toegevoegde suikers’ verwijst naar toegevoegde mono- of disachariden of elk ander voedingsmiddel dat wordt gebruikt om zijn zoetmakende eigenschappen. Daaronder vallen glucose, fructose, sacharose en hun mengsels, glucosestroop, tarwestroop, ahornsiroop, honing … In tegenstelling tot wat sommigen denken, is het niet het feit al dan niet geraffineerd te zijn dat bepaalt of iets valt onder deze categorie suikers die we moeten beperken tot maximaal 10% van onze totale energie-inname volgens de aanbevelingen van de Hoge Gezondheidsraad2. Ook rapadura (ongeraffineerde rietsuiker), kokossuiker en agavesiroop vallen dus wel degelijk onder de toegevoegde suikers, die we maar beter in beperkte mate eten.
De term ‘vrije suikers’ omvat alle toegevoegde suikers, en daarbij ook nog de suikers uit vruchtensappen. Dit verschil – namelijk dat vruchtensappen (die geen toegevoegde suikers bevatten) dus ook meetellen voor je inname van te beperken suikers – heeft de WHO ingevoerd om de aandacht te vestigen op de risico’s van een overmatige consumptie van vruchtensap. De WHO roept op om de consumptie van toegevoegde suikers te beperken tot 10% van je totale energie-inname.
Lees ook : Sugarland: de kwalijke gevolgen van suiker in beeld
Hoe zit het met het onze consumptie van toegevoegde suikers?
Vooral jongeren lijken die drempel van 10% van de energie in de vorm van toegevoegde suikers of vrije suikers vaak te overschrijden. In Europa varieert de consumptie van vrije suikers bij volwassenen van 7 à 8% van de totale energie-inname in Hongarije en Noorwegen tot 16 à 17% in Spanje en het Verenigd Koninkrijk. Bij kinderen ligt dat cijfer nog veel hoger, van circa 12% in Denemarken, Slovenië en Zweden tot bijna 25% in Portugal.3
In België hebben de beschikbare gegevens van de Voedselconsumptiepeiling 2014-2015 alleen betrekking op de consumptie van de totale suikers (die goed is voor 21% van de energie-inname). De groepen van de suikerhoudende dranken, suikerhoudend gebak en koekjes, suiker en snoepgoed leveren elk ongeveer 10% van de energie uit koolhydraten. Hopelijk geeft de volgende consumptiestudie, waaraan momenteel nog wordt gewerkt, ons een beter beeld van de werkelijke consumptie van toegevoegde suikers in België …
Lees ook : Peuters die veel zoet eten worden dikker dan peuters die vooral hartig voedsel krijgen