Kan voeding een rol spelen bij de preventie of voor een betere behandeling van autisme? We maken de balans op van de verschillende benaderingen.
Autisme, of autismespectrumstoornis (ASS) behoort tot de Pervasieve Ontwikkelingsstoornissen (Pervasive Developmental Disorders of PDD). Deze aandoening manifesteert zich voor de leeftijd van 36 maanden, en wordt klinisch gediagnosticeerd door gedragsobservaties, zoals problemen met sociale interactie, moeite om zich uit te drukken en repetitief gedrag. Die drie kenmerken vormen de ‘autistische triade’. Geen enkele bloedmerker, biologische of genetische merker maakt het vooralsnog mogelijk om PDD op te sporen.
Bij personen met ASS wordt vaak een hypervoedselselectiviteit vastgesteld, naast maag-darmproblemen en voedingstekorten. De vraag die men zich reeds geruime tijd stelt, is of voeding een invloed kan hebben op het risico om deze stoornis te ontwikkelen.
Foliumzuur als preventie voor ASS
Foliumzuur zou mogelijks het risico verminderen1 voor de ontwikkeling van autisme bij kinderen. Dat wordt gesuggereerd in een studie van de University of California Davis. Uit die studie bleek dat de gemiddelde hoeveelheid foliumzuur tijdens de eerste maanden van de zwangerschap bij moeders van kinderen zonder ASS veel hoger lag dan bij moeders van kinderen met ASS. Een foliumzuursupplement van 600 g/d werd trouwens geassocieerd met een verminderd risico op ASS. Let wel, teveel folaat in het lichaam tijdens de zwangerschap zou dan weer verband houden met een hoger risico om autisme te ontwikkelen bij kinderen. Zo blijkt uit een studie2 van Johns Hopkins Bloomberg School of Public Health. Die studie stelt de B9-supplementen evenwel niet in vraag, maar wijst erop dat de hoeveelheid en het percentage B9 in het bloed tijdens de zwangerschap nauw moeten worden opgevolgd.
Vitamine D en omega 3
Personen met ASS vertonen een verhoogde prikkelbaarheid en hyperactiviteit. Er werd daarover een gerandomiseerde dubbelblinde studie3 uitgevoerd bij 111 kinderen met ASS in Nieuw-Zeeland tussen 2,5 en 8 jaar oud. Onderzoekers bestudeerden de impact van suppletie met de langeketen omega 3-vetzuren (PUFA), enkel in DHA, en in vitamine D. De resultaten tonen een verminderde prikkelbaarheid bij de kinderen die PUFA’s innamen (722 mg/d). De kinderen die vitamine D innamen (2 000 UI/d), vertoonden een verminderde hyperactiviteit, net zoals de groep die PUFA’s en een vitamine D-supplement kreeg.
IJzer, magnesium en vitamine B6
Eén van de meest voorkomende tekorten aan micronutriënten is ijzertekort. Dat is waarschijnlijk te verklaren door de hypervoedselselectiviteit. Een tekort aan ijzer4 zou bij kinderen met ASS tot verhoogde gedrags- en psychomotorische stoornissen leiden, omdat het de myelinisatie en het metabolisme van bepaalde neurotransmitters wijzigt.
Vitamine B6 en magnesium5 spelen allebei een rol bij de synthese van serotonine en dopamine. Een vaktijdschrift over de gezamenlijke rol van magnesium en vitamine B6 bij aandachtsstoornissen of hyperactiviteit (ADHD) en autisme besluit dat suppletie van die twee micronutriënten geassocieerd wordt met een verbetering van het gedrag van de kinderen.
Maag-darmproblemen
Maag-darmproblemen komen vaak voor bij personen met ASS. Er worden allerlei diëten voorgesteld, maar de meningen daarover zijn verdeeld. Die stoornissen lijken evenwel geen verband te houden met het voedingspatroon van personen met ASS, zoals blijkt uit deze studie. Stress zou wel een rol kunnen spelen. Eerder onderzoek heeft namelijk uitgewezen dat autisten een hoger cortisolgehalte vertonen, wat op maag-darmproblemen kan wijzen. Deze studie, die stress en voeding bij 75 autistische personen heeft onderzocht, meldt dat voeding niet de oorzaak is van stress6. Bijkomend onderzoek is bijgevolg nodig. Daarbij mogen we niet vergeten dat stress op zich ook aan de basis kan liggen van een slechte voeding.
Hypervoedselselectiviteit
Het merendeel van kinderen met ASS vertoont een erg uitgesproken voedselselectiviteit. Dat zou verband kunnen houden met een toegenomen gevoeligheid in de mond en hypotonie, wat kauwen en slikken bemoeilijkt. De oplossing voor die hyperselectiviteit is om een voedingsmiddel dat het kind lust te combineren met een voedingsmiddel dat het niet lust, en om indien nodig de textuur aan te passen7.
Enkele tips:
- Bereid het kind voor op de maaltijd met een ontspannende activiteit vooraf.
- Het voedingsmiddel mag de enige verandering in het bord zijn, met het oog op een regelmaat in de maaltijden (hetzelfde bord, dezelfde vork, hetzelfde uur).
- Begeleid het kind bij het nieuwe.
- Combineer lievelingseten met een voedingsmiddel dat het kind niet lust.
- Maak het kind vertrouwd met het eten door het te betrekken bij de bereiding.
- Dwing het kind niet om te vermijden dat hij het voedingsmiddel gaat verafschuwen.
Gluten- en caseïnevrij dieet?
Hoewel dit type dieet controversieel is, wordt het schrappen van gluten en caseïne vaak voorgesteld aan ASS-patiënten. De voorstanders menen dat dit dieet zou leiden tot een verbetering van het gedrag en de darmproblemen. Die stoornissen zouden veroorzaakt worden door een immuunrespons op bepaalde peptiden in gluten en caseïne, volgens de Universiteit van Penn State8.
Literatuuronderzoek9 van kinderarts Jean-Louis Bresson, van het Necker ziekenhuis in Parijs, ondersteunt zo’n dieet evenwel niet, en ontrafelt een aantal gegevens die naar voren werden geschoven in diverse artikels. Zo zou, in tegenstelling tot wat in bepaalde studies wordt aangegeven, geen enkel spoor van opioïde in de urine terug te vinden zijn. Als logisch gevolg van dat type dieet zouden andere voedingsmiddelen zoals rijst, eiwitten, hemoglobine of moedermelk geschrapt moeten worden omdat hun DNA-sequentie identiek is met die van gluten en caseïne. Prof. Jean-Louis Bresson meent dat de huidige gegevens onvoldoende zijn om die theorie aannemelijk te maken.
Bij wijze van conclusie kunnen we stellen dat, ondanks de talrijke studies, nog veel opvattingen over de voeding van personen met ASS relatief vaag en vaak controversieel blijven. Er zijn nog meer studies nodig om de balans op te maken van de aangehaalde elementen, en om nieuwe voedingspistes te verkennen.